Het DIFTAR-systeem impliceert dat huisvuil aangeboden moet worden in daartoe voorziene grijze container met elektronische gegevensdrager, waarbij het aangeboden afval wordt gewogen en geregistreerd, met betaling volgens het principe 'de vervuiler betaalt'. Om sociale redenen is het aangewezen om een tegemoetkoming te voorzien voor gezinnen met jonge kinderen en voor personen die omwille van medische redenen een grotere afvalproductie hebben. De gemeente wenst ook kinderopvangvoorzieningen tegemoet te komen inzake kosten voor afval waarbij alle kinderopvangvoorzieningen op gelijke wijze recht moeten hebben op een toelage. De scholen en verenigingen worden ook ondersteund met een toelage. De aanbieder van het afval dient tenminste de variabele kost voor de ophaling en verwerking van het aangeboden afval te dragen.
Dit reglement vervangt het reglement van 16 december 2013 houdende het toelagereglement aangaande tussenkomst in het DIFTAR-systeem.
Vanaf het dienstjaar 2021 wordt een gemeentelijke toelage verleend in de vorm van:
De toelage bedoeld in artikel 1.1 zal aan het gezinshoofd worden gestort als uit de bevolkingsgegevens blijkt dat het gezin op 1 januari van het subsidiejaar in de gemeente woont en aan de gestelde voorwaarden voldoet.
De toelage bedoeld in artikel 1.2 zal aan het gezinshoofd worden gestort op voorwaarde dat de rechtgevende een medisch attest voorlegt.
De toelage bedoeld in artikel 1.3 zal op de bankrekening van de kinderopvangvoorziening (op de persoonlijke bankrekening van de onthaalouder aangesloten bij een erkende dienst voor onthaalouders) worden gestort als blijkt dat ze op 1 januari van het subsidiejaar een erkenning of een attest van toezicht van Kind en Gezin hebben.
De toelage bedoeld in artikel 1.4 zal jaarlijks gestort worden, a rato van het aantal maanden dat de vereniging of de school ophaalpunt is en over een GFT-container beschikt.
Jaarlijks zullen de nodige kredieten voorzien worden.
Het toelagereglement aangaande tussenkomst in DIFTAR-systeem zoals goedgekeurd door de gemeenteraad op 16 december 2013 wordt met ingang van 1 januari 2021 opgeheven.