Het gemeentelijk belastingreglement op tweede verblijven van 18 november 2019 geldt tot en met aanslagjaar 2025. De gemeente wil ook de komende jaren een gemeentebelasting op tweede verblijven blijven heffen, maar wenst voor de volgende jaren het tarief te wijzigen.
De gemeentelijke fiscale autonomie is verankerd in de Grondwet. De financiële toestand van de gemeente vergt de invoering van alle rendabele belastingen.
Een tweede verblijf wordt niet geregistreerd als hoofdverblijfplaats waardoor de eigenaar niet bijdraagt in de aanvullende personenbelasting, maar de gebruiker (eigenaar, huurder, ...) van het tweede verblijf wel gebruik maakt van de gemeentelijke infrastructuur en dienstverlening. Om deze reden is het billijk dat zij daar ook een bijdrage in leveren en een belasting op tweede verblijven te heffen.
Belastbaar feit
Voor de aanslagjaren 2023 tot en met 2025 wordt een jaarlijkse gemeentebelasting gevestigd op de tweede verblijven gelegen op het grondgebied van de gemeente, ongeacht het feit of ze al dan niet in de kadastrale legger zijn ingeschreven.
Als tweede verblijf wordt beschouwd elke constructie met woon- of verblijfsgelegenheid, waarvan de gebruikers niet voor hun hoofdverblijf zijn ingeschreven in de bevolkingsregisters, het vreemdelingenregister of het wachtregister op 1 januari van het aanslagjaar. Ongeacht het feit of het gaat om landhuizen, eengezinswoningen, appartementen, bungalows, grote of kleine weekendhuizen of buitengoederen, optrekjes, chalets, caravans en alle andere woon-, recreatie- of verblijfsgelegenheden met hun bijgebouwen en ongeacht of de constructie in goede staat verkeert.
De toestand op 1 januari van het aanslagjaar is bepalend voor deze belasting. De belasting is ondeelbaar verschuldigd voor het gehele jaar. Wijzigingen in de loop van het aanslagjaar geven geen aanleiding tot belastingvermindering of teruggave.
Belastingplichtige
§1. De belastingplichtige is de persoon die op 1 januari van het aanslagjaar eigenaar is van het tweede verblijf. Indien er een vruchtgebruik, erfpacht of een recht van opstal bestaat, is de vruchtgebruiker, de erfpachter of opstalhouder de belastingplichtige. De belastingplicht geldt ook wanneer het tweede verblijf verhuurd wordt of tijdelijk niet gebruikt wordt.
§2. Zo er meerdere belastingplichtigen zijn, zijn deze hoofdelijk gehouden tot betaling van de verschuldigde belasting.
§3. De belastingplicht geldt ongeacht het feit of de belastingplichtige al dan niet is ingeschreven in de bevolkingsregisters van de gemeente.
§4. De overdrager van enig zakelijk recht moet per beveiligde zending een kopie van de notariële akte bezorgen aan de gemeente, binnen 2 maanden na het verlijden van de notariële akte. Deze kopie bevat minstens de volgende gegevens:
Bij ontstentenis van deze kennisgeving wordt de overdrager van een zakelijk recht, in afwijking van §1, als belastingplichtige beschouwd voor de eerstvolgende belasting die na de overdracht van het zakelijk recht wordt gevestigd.
Tarief
De belasting bedraagt 600 euro per tweede verblijf gelegen in de daartoe voorziene en naar de stedenbouwkundige normen uitgeruste, harde ruimtelijke bestemmingszones zoals woongebied, recreatiegebied en industriegebied.
De belasting bedraagt 850 euro per tweede verblijf gelegen buiten de daartoe voorziene en naar de stedenbouwkundige normen uitgeruste bestemmingszone of gelegen binnen ruimtelijk kwetsbaar gebied zoals agrarisch gebied, natuurgebied, bosgebied, natuurreservaat, parkgebied.
Vrijstellingen
De belasting is niet verschuldigd voor:
Wijze van inning
De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen. De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na verzending van het aanslagbiljet.
Bezwaarprocedure
De belastingschuldige kan schriftelijk bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen, Vrijheid 29, 2370 Arendonk of via e-mail aan belastingen@arendonk.be. Het bezwaar moet ondertekend en gemotiveerd zijn.
Het bezwaar moet op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet. Bij betwisting is het de belastingschuldige die moet bewijzen dat het bezwaar tijdig werd ingediend.
Binnen vijftien dagen na de indiening van het bezwaarschrift stuurt de gemeente een schriftelijke ontvangstmelding.
Slotbepaling
De gemeenteraadsbeslissing van 18 november 2019 houdende goedkeuring van de gemeentelijke belasting op tweede verblijven wordt met ingang van 1 januari 2023 opgeheven en vervangen door onderhavig reglement.
Onderhavig reglement treedt in voege op 1 januari 2023 en wordt bekend gemaakt overeenkomstig artikel 285 t.e.m. 287 van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur.