Het gemeentereglement inzake de gemeentelijke leegstandsheffing van 8 november 2021 vereist enkele administratieve wijzigingen.
De gemeentelijke fiscale autonomie is verankerd in de Grondwet. De financiële toestand van de gemeente vergt de invoering van alle rendabele belastingen.
Het is wenselijk dat de woningen en gebouwen in de gemeente optimaal benut worden. De gemeente wenst leegstand van woningen en gebouwen te voorkomen en te bestrijden.
Daarvoor beschikt de gemeente sedert het gemeenteraadsbesluit van 20 december 2010 over een gemeentereglement inzake het leegstandsregister van gebouwen en woningen. Dit reglement werd herzien door de gemeenteraad op 18 november 2013, 11 september 2017, 18 november 2019 en 14 december 2020.
Daarnaast beschikt de gemeente sedert de gemeenteraadsbesluiten van 20 december 2010, 16 december 2013, 11 september 2017, 18 november 2019, 14 december 2020 en 8 november 2021 over een gemeentelijke leegstandsheffing. Deze leegstandsheffing heeft zijn gewenst beleidseffect en het is wenselijk deze leegstandsheffing te behouden.
Om leegstand te voorkomen en te bestrijden verhoogt de leegstandsheffing telkens per opeenvolgende termijn van 12 maanden dat het gebouw of de woning in het leegstandsregister staat, maar omwille van het redelijkheidsbeginsel blijft deze verhoging beperkt tot maximum 3,5 maal het basisbedrag en dit na een aanhoudende leegstand van meer dan zes jaar.
De vrijstellingen in dit reglement sluiten aan bij de noden en het beleid van de gemeente.
Het is nuttig om een geïntegreerd beleid te voeren ter bestrijding van leegstand en verwaarlozing van woningen en gebouwen.
Belastbaar feit
§1. Voor de aanslagjaren 2023 tot en met 2025 wordt een jaarlijkse gemeentebelasting, zijnde de leegstandsheffing, gevestigd op de gebouwen en woningen die gedurende minstens 12 opeenvolgende maanden zijn opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister.
§2. De belasting voor een leegstaande woning of een leegstaand gebouw is voor het eerst verschuldigd vanaf het ogenblik dat die woning of dat gebouw gedurende twaalf opeenvolgende maanden is opgenomen in het leegstandsregister.
§3. De belasting voor een leegstaande woning of een leegstaand gebouw is voor het eerst verschuldigd vanaf het ogenblik dat die woning of dat gebouw gedurende twaalf opeenvolgende maanden is opgenomen in het leegstandsregister.
§4. Bij de overdracht van het zakelijk recht van een gebouw of een woning geldt de datum van de authentieke overdrachtsakte als aanvangspunt voor het berekenen van de termijnen van 12 maanden.
§5. Voor de toepassing van dit reglement worden de volgende begrippen gebruikt:
Belastingplichtige
§1. De belastingplichtige is de houder van het zakelijk recht betreffende het leegstaande gebouw of de leegstaande woning op het ogenblik dat de belasting van het aanslagjaar verschuldigd wordt.
§2. Zolang het gebouw of de woning niet uit het leegstandsregister is geschrapt, is de houder van het zakelijk recht, vermeld in §1, op de verjaardag van de opnamedatum, de belastingplichtige voor de nieuwe belasting.
§3. Zo er meerdere belastingplichtigen zijn, zijn deze hoofdelijk gehouden tot betaling van de verschuldigde belasting.
§4. De overdrager van het zakelijk recht moet de verkrijger ervan voorafgaand aan de overdracht in kennis stellen dat het gebouw of de woning is opgenomen in het leegstandsregister.
Tevens moet hij per beveiligde zending een kopie van de notariële akte bezorgen aan de gemeente, binnen 2 maanden na het verlijden van de notariële akte. Deze kopie bevat minstens de volgende gegevens:
Bij ontstentenis van deze kennisgeving wordt de overdrager van een zakelijk recht, in afwijking van §1, als belastingplichtige beschouwd voor de eerstvolgende belasting die na de overdracht van het zakelijk recht wordt gevestigd.
Tarief
§1. De belasting bedraagt:
§2. Indien het gebouw of de woning een tweede opeenvolgende termijn van 12 maanden in het leegstandsregister staat, bedraagt de belasting:
§3. Indien het gebouw of de woning een derde opeenvolgende termijn van 12 maanden in het leegstandsregister staat, bedraagt de belasting:
§4. Indien het gebouw of de woning een vierde opeenvolgende termijn van 12 maanden in het leegstandsregister staat, bedraagt de belasting:
§5. Indien het gebouw of de woning een vijfde opeenvolgende termijn van 12 maanden in het leegstandsregister staat, bedraagt de belasting:
§6. Indien het gebouw of de woning een zesde of volgende opeenvolgende termijn van 12 maanden in het leegstandsregister staat, bedraagt de belasting:
§7. Bij de overdracht van het zakelijk recht van een gebouw of een woning geldt de datum van de authentieke overdrachtsakte als aanvangspunt voor het berekenen van de termijnen van 12 maanden.
Vrijstellingen
§1. Van de leegstandsheffing zijn vrijgesteld:
§2. Een vrijstelling wordt verleend indien het gebouw of de woning:
Wijze van inning
De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen. De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na verzending van het aanslagbiljet.
Bezwaarprocedure
De belastingschuldige kan schriftelijk bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen, Vrijheid 29, 2370 Arendonk of via e-mail aan belastingen@arendonk.be. Het bezwaar moet ondertekend en gemotiveerd zijn.
Het bezwaar moet op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet. Bij betwisting is het de belastingschuldige die moet bewijzen dat het bezwaar tijdig werd ingediend.
Binnen vijftien dagen na de indiening van het bezwaarschrift stuurt de gemeente een schriftelijke ontvangstmelding.
Slotbepaling
De gemeenteraadsbeslissing van 8 november 2021 houdende goedkeuring van het gemeentereglement inzake de leegstandsheffing wordt met ingang van 1 januari 2023 opgeheven en vervangen door onderhavig reglement.
Onderhavig reglement treedt in voege op 1 januari 2023 en wordt bekend gemaakt overeenkomstig artikel 285 t.e.m. 287 van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur.