We behouden een aantal plekken binnen onze formatie speciaal voor personen met een arbeidshandicap. Hierdoor moet hoofdstuk 5 aangepast worden.
We behouden een aantal plekken binnen onze formatie speciaal voor personen met een arbeidshandicap. Hierdoor moet hoofdstuk 5 aangepast worden.
De syndicale organisaties hebben op 20 oktober 2022 een protocol van akkoord verleend.
Artikel 35 en 37 moet worden gewijzigd in de rechtspositieregeling.
Deze wijzigingen treden in werking vanaf 1 januari 2022.
De wijziging van art. 35 en 37 van de rechtspositieregeling voor het gemeentepersoneel wordt goedgekeurd.
Deze beslissing zal voor verder gevolg overgemaakt worden aan de Administratie Binnenlandse Aangelegenheden van de Vlaamse Gemeenschap te Antwerpen.
De lonen van bepaalde functies zijn niet meer concurrentieel met de omliggende besturen en nog moeilijk maatschappelijk te verantwoorden.
Een opwaardering van deze functies is aan de orde.
Volgende functies worden herbekeken en aangepast. Ook de functiebeschrijvingen en aanwervingsvoorwaarden werden aangepast.
1. werkman/ werkvrouw
2. poetsmedewerker
3. medewerker buitenschoolse kinderopvang
Gemeente Arendonk wil de laagste lonen optrekken zoals al gebeurde in veel omliggende besturen.
1. Werkman/werkvrouw E1 - E3 wordt opgewaardeerd naar technisch medewerker D1 - D3.
Om ook de zwakkere doelgroep in onze samenleving een tewerkstelling bij ons lokaal bestuur te kunnen aanbieden, blijft er binnen het werkhuis een functie op E-niveau bestaan.
Deze functie wordt technisch assistent E1 - E3, hiervoor zullen 3 VTE voorzien blijven in de formatie.
2. Poetsmedewerker E1 - E3 wordt opgewaardeerd naar poetsmedewerker D1-D3.
Ook op deze dienst zal er voor de zwakkere doelgroep binnen onze samenleving een functie voorzien blijven op E-niveau nl. assistent poetsmedewerker.
Hiervoor zullen 2 VTE binnen de formatie voorzien worden.
3. Medewerker buitenschoolse kinderopvang E1 - E3 wordt opgewaardeerd naar medewerker buitenschoolse kinderopvang D1 - D3.
Alle personeelsleden die momenteel in één van deze functies tewerkgesteld zijn en voldoen aan de aanwervingsvoorwaarden voor deze nieuwe functies zullen kunnen deelnemen aan een aanwervingsexamen of in het geval van de medewerkers BKO aan een bevorderingsexamen.
De syndicale organisaties hebben op 20 oktober 2022 een protocol van akkoord verleend.
De rechtspositieregeling, zoals goedgekeurd door de gemeenteraad op 11 mei 2009 en alle latere wijzigingen
De gemeenteraad keurt de opwaardering van de functies op E-niveau naar D-niveau goed.
De voormalige functie van werkman/werkvrouw wordt opgewaardeerd naar 'technisch medewerker'. Hierdoor moeten de functiebeschrijving en aanwervingsvoorwaarden aangepast worden.
De functiebeschrijving en aanwervingsvoorwaarden zijn verouderd en moeten aangepast worden.
De syndicale organisaties hebben op 20 oktober 2022 een protocol van akkoord verleend.
De aanwervingsvoorwaarden en de functiebeschrijving voor de betrekking van technisch medewerker worden goedgekeurd.
Dit besluit wordt, met alle bijlagen, overgemaakt aan de provinciegouverneur (Agentschap voor Binnenlands Bestuur - Afdeling Antwerpen).
De functie 'technisch assistent' wordt een nieuwe functie binnen het lokaal bestuur Arendonk. Hiervoor moeten de functiebeschrijving en aanwervingsvoorwaarden opgemaakt worden.
De functiebeschrijving en aanwervingsvoorwaarden moeten opgemaakt worden.
De syndicale organisaties hebben op 20 oktober 2022 een protocol van akkoord verleend.
De aanwervingsvoorwaarden en de functiebeschrijving voor de betrekking van technisch assistent worden goedgekeurd.
Dit besluit wordt, met alle bijlagen, overgemaakt aan de provinciegouverneur (Agentschap voor Binnenlands Bestuur - Afdeling Antwerpen).
De functie 'poetsmedewerker' wordt opgewaardeerd naar D-niveau. Hierdoor moeten de functiebeschrijving en aanwervingsvoorwaarden aangepast worden.
De functiebeschrijving en aanwervingsvoorwaarden zijn verouderd en moeten aangepast worden.
De syndicale organisaties hebben op 20 oktober 2022 een protocol van akkoord verleend.
De aanwervingsvoorwaarden en de functiebeschrijving voor de betrekking van poetsmedewerker worden goedgekeurd.
Dit besluit wordt, met alle bijlagen, overgemaakt aan de provinciegouverneur (Agentschap voor Binnenlands Bestuur - Afdeling Antwerpen).
De functie 'assistent poetsmedewerker' wordt een nieuwe functie binnen het lokaal bestuur Arendonk. Hiervoor moeten de functiebeschrijving en aanwervingsvoorwaarden opgemaakt worden.
De functiebeschrijving en aanwervingsvoorwaarden moeten opgemaakt worden.
De syndicale organisaties hebben op 20 oktober 2022 een protocol van akkoord verleend.
De aanwervingsvoorwaarden en de functiebeschrijving voor de betrekking van assistent poetsmedewerker worden goedgekeurd.
Dit besluit wordt, met alle bijlagen, overgemaakt aan de provinciegouverneur (Agentschap voor Binnenlands Bestuur - Afdeling Antwerpen).
De functie 'medewerker BKO' wordt opgewaardeerd naar D-niveau. Hierdoor moeten de functiebeschrijving en aanwervingsvoorwaarden aangepast worden.
De functiebeschrijving en aanwervingsvoorwaarden zijn verouderd en moeten aangepast worden.
De syndicale organisaties hebben op 20 oktober 2022 een protocol van akkoord verleend.
De aanwervingsvoorwaarden en de functiebeschrijving voor de betrekking van medewerker BKO worden goedgekeurd.
Dit besluit wordt, met alle bijlagen, overgemaakt aan de provinciegouverneur (Agentschap voor Binnenlands Bestuur - Afdeling Antwerpen).
In de meerjarenplanning van gemeente Arendonk stond het werken op afspraak ingeschreven onder 'kwaliteit van dienstverlening AP000002'. Door de coronapandemie hebben we als gemeente de voordelen van werken op afspraak ontdekt. Het bestuur zou dit principe willen behouden na de pandemie.
Via het relanceproject Gemeente zonder gemeentehuis ondersteunt Vlaanderen steden en gemeenten die samen innovatieve, digitale oplossingen uitwerken om hun dienstverlening en interne werking klantgerichter te maken. Zo willen we de digitale klik met de burger versterken.
Het project Gemeente zonder gemeentehuis kadert in het relanceplan Vlaamse Veerkracht, een ambitieus investeringsplan van de Vlaamse Regering om het economisch en maatschappelijk weefsel te herstellen na de zware impact van COVID-19. De Europese Unie financiert het initiatief mee vanuit het economische herstelinstrument via NextGenerationEU.
Binnen deze projectoproep hebben wij als gemeente Arendonk samen met Haaltert en Herenthout, een projectaanvraag ingediend 'Digitaal op afspraak' en is dit project goedgekeurd, waardoor wij middelen ontvangen vanuit het relanceplan om dit verder uit te werken.
Door de projectoproep Gemeente Zonder Gemeentehuis is de mogelijkheid ontstaan om een deel van de investering, die nodig is om te werken op afspraak, te recupereren.
Ons project is aanvaard door Gemeente Zonder Gemeentehuis en we kunnen nu starten met de uitrol ervan.
Hoe ziet het projectverloop eruit:
We geven burgers de mogelijkheid om thuis online een afspraak te maken. Zij krijgen te zien wanneer er nog een afspraak vrij is en kunnen deze reserveren zonder tussenkomst van een medewerker. Zo hoeven ze het gemeentehuis niet te contacteren tijdens de kantooruren voor een afspraak of te wachten op antwoord via mail.
Wij kunnen als gemeente bepalen voor welke zaken burgers een online afspraak kunnen maken. Hierdoor kunnen we de burgers bij het maken van de afspraak al direct informeren over welke documenten zij eventueel moeten meebrengen voor hun afspraak. Op deze manier kunnen we voorkomen dat burgers nodeloos naar het gemeentehuis komen.
Door te werken op afspraak is er geen of een beperkte wachttijd voor de burgers.
Medewerkers kunnen de afspraak, indien nodig, voorbereiden, aangezien zij vooraf weten waarvoor de burger een afspraak heeft gemaakt. Dit zorgt voor een efficiëntere werking en een vlotter verloop van de afspraak. Medewerkers zijn beter voorbereid en kunnen hierdoor ontspannen werken.
Door de online afspraak, kunnen we ook een klantgeleidingssysteem installeren, waardoor de burger direct weet tot welk loket hij zich moet wenden. Hierdoor hoeven ze niet eerst langs het onthaal te passeren. Het onthaal krijgt op deze manier tijd vrij om mensen te helpen die digitaal niet mee zijn, wat weer past in het e-inclusie verhaal.
Samen met het boeken van een afspraak wordt het voor bv. informatieve vragen mogelijk als burger om niet meer naar het gemeentehuis te hoeven komen en wordt je verder geholpen door een medewerker via een digitale afspraak: chat of videobellen.
De gemeenteraad keurt het bestek in het kader van het project 'Digitaal op afspraak' van de gemeenten Haaltert, Herenthout en Arendonk goed, zoals in bijlage voorgesteld.
De politieraad heeft in zitting van 24 oktober 2022 de eerste begrotingswijziging goedgekeurd waarbij de gemeentelijke bijdrage wordt verlaagd met € 168 497.
De gemeenteraad dient de aangepaste gemeentelijke bijdrage aan de politiezone Kempen Noord-Oost voor 2022 vast te stellen op € 1 223 108.
De gemeentelijke bijdrage aan de politiezone Kempen Noord-Oost voor 2022 wordt, na de eerste begrotingswijziging van de politiezone, vastgesteld op € 1 223 108.
Dit besluit wordt aan de toezichthoudende overheid overgemaakt.
De pollitieraad heeft in zitting van 24 oktober 2022 de begroting 2023 vastgesteld met een gemeentelijke bijdrage voor Arendonk van € 1 556 379.
De gemeenteraad dient de gemeentelijke bijdrage voor 2023 vast te stellen.
De gemeentelijke bijdrage aan de politiezone Kempen Noord-Oost voor 2023 wordt vastgesteld op € 1 556 379.
Dit besluit wordt aan de toezichthoudende overheid overgemaakt.
In 2021 werd het sanitair gebouw met kantine, in gebruik door Rugbyclub Pitbulls, aangekocht. Hiervoor werd een notariële akte opgemaakt. Deze akte werd goedgekeurd door de gemeenteraad op 11 oktober 2021, en verleden op 15 november 2021.
Momenteel lopen alle nutvoorzieningen voor dit gebouw via het café en de feestzaal. Om deze af te koppelen is het nodig om nieuwe leidingen te leggen. Omdat er geen rechtstreekse toegang is tot het openbaar domein, werd bij aankoop met de verkoper afgesproken dat toelating gegeven zal worden om door middel van een erfdienstbaarheid de nodige nutsvoorzieningen rechtstreeks aan te sluiten. Deze mogelijkheid werd opgenomen in de hierboven vermelde akte.
Stef Geukens, landmeter-expert in dienst van LSG Landmeters, Dr. Van de Perrestraat 315, 2440 Geel, heeft een opmetingsplan van deze erfdienstbaarheid opgemaakt. Volgens de gemeentelijke technische dienst is de voorziene ruimte geschikt om alle nodige nutsleidingen te voorzien. Dit opmetingsplan werd door het schepencollege goedgekeurd op 19 mei 2022. Dit opmetingsplan werd aangepast, op 1 september 2022, om te voldoen aan de voorwaarden voor het aanvragen van de prekadastratie. De ligging en oppervlakte van de erfdienstbaarheid bleven ongewijzigd.
Vennootschap Van Gansewinkel & Van Gansewinkel, geassocieerde notarissen in Arendonk, heeft hiervoor een ontwerpakte opgemaakt.
Goedkeuring wordt gegeven aan het opmetingsplan, opgemaakt in functie van de erfdienstbaarheid voor de aansluitingen van de nodige nutsvoorzieningen in de sanitaire ruimte en kantine van Rugbyclub Pitbulls. Het opmetingsplan werd op 5 mei 2022 opgemaakt, en op 1 september 2022 aangepast door Stef Geukens, landmeter-expert in dienst van LSG Landmeters, Dr. Van de Perrestraat 315, 2440 Geel.
Goedkeuring wordt gegeven aan de ontwerpakte, opgemaakt door Vennootschap Van Gansewinkel & Van Gansewinkel, geassocieerde notarissen in Arendonk. Deze ontwerpakte werd opgemaakt voor het vestigen van een erfdienstbarheid in functie van de aanleg van nutsvoorzieningen voor de lokalen van Rugbyclub Pitbulls, volgens het hierboven vermelde opmetingsplan.
De gemeenteraad machtigt burgemeester K. Hendrickx en algemeen directeur K. Wouters om, namens de gemeente Arendonk, op te treden bij het verlijden van de notariële akte.
De gemeente en Pidpa sloten op 15 juni 2006 een overeenkomst ter uitvoering van de gemeentelijke saneringsverplichting (transportovereenkomst). De gemeenteraad keurde op 11 mei 2009 een geactualiseerde versie van en op 14 december 2015 een addendum bij deze transportovereenkomst goed.
Pidpa stelt op basis van de beslissing van de gemeente de tarieven van de gemeentelijke saneringsbijdrage/vergoeding vast.
De bijdragen in de kostprijs van de opgelegde saneringsverplichting op gemeentelijk vlak (en op bovengemeentelijk vlak) bestaat uit een vastrecht en een variabele prijs (art. 4.3.1.1.1.§2 van het Decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018, verder Waterwetboek).
De vergoedingen in de kostprijs van de opgelegde saneringsverplichting op gemeentelijk vlak (en op bovengemeentelijk vlak) bestaat uit een vastrecht en een variabele prijs (art. 4.3.1.2.1.§1 Waterwetboek).
De tarieven van het vastrecht worden bepaald in artikel 4.3.1.1.3. Waterwetboek.
De gemeente moet dus enkel beslissen over het variabele gedeelte van de gemeentelijke saneringsbijdrage en meer bepaald over het basistarief en het vlak tarief.
Bij het vaststellen van het variabele gedeelte van de gemeentelijke saneringsbijdrage moet rekening gehouden worden met het tarief van de bovengemeentelijke saneringsbijdrage. Artikel 4.3.1.1.4.§2 Waterwetboek bepaalt namelijk het volgende: "Het gemeentelijke tarief voor de berekening van de variabele prijs voor de collectieve sanering mag ten opzichte van het bovengemeentelijke tarief voor de berekening van de variabele prijs maximaal 1,4 keer hoger zijn."
De bijdrage voor de sanering op gemeentelijk vlak is bestemd voor de financiering van de gemeentelijke saneringsverplichting (art. 4.3.1.1.1.§2 Waterwetboek).
De vergoeding voor de sanering op gemeentelijk vlak is bestemd voor de financiering van de gemeentelijke saneringsverplichting (art. 4.3.1.2.1.§1 Waterwetboek).
De ontvangen bijdragen en vergoedingen worden aangewend voor werkzaamheden inzake het gemeentelijke rioolbeheer.
De factor voor het bepalen van het tarief van de gemeentelijke saneringsbijdrage en -vergoeding werd door de gemeenteraad in zitting van 14 december 2015 vastgesteld op 0,709 keer de bovengemeentelijke saneringsbijdrage.
De bovengemeentelijke saneringsbijdrage wordt vastgesteld door de Vlaamse Overheid op basis van de evolutie van de financieringsbehoefte van de saneringsnoden.
Sinds 2005 (invoering van de gemeentelijke saneringsplicht en de bijhorende transportovereenkomst) werd de gemeentelijke saneringsbijdrage vastgesteld op 0,44 euro per m³ (excl. BTW). Eind 2013 stelde het gemeentebestuur vast dat dit tarief ontoereikend is. Om de nodige investeringen te kunnen blijven doen voor de sanering van het lokaal afvalwater besliste het gemeentebestuur om vanaf 1 januari 2014 de gemeentelijke saneringsbijdrage te verhogen van 0,44 naar 0,66 euro per m³ (excl. BTW). Sinds 2016 wijzigde de tariefregulering van de integrale drinkwaterfactuur en daarmee ook de wijze van berekening en aanrekening van de gemeentelijke saneringsbijdrage. De gemeentelijke saneringsbijdrage en -vergoeding werd toen vastgesteld op 0,709 keer het tarief van de bovengemeentelijke saneringsbijdrage, wat overeenstemt met de tot dan geldende 0,66 euro per m³ (gelijkblijvend beleid).
De huidige gemeentelijke saneringsbijdrage en -vergoeding (factor 0,709) is laag in vergelijking met veel andere gemeenten en komt overeen met 50% van het maximaal toegelaten tarief. Om deze inkomsten, die aangewend worden voor werkzaamheden inzake het gemeentelijk rioolbeheer, te verhogen en om ook meer het principe 'de vervuiler betaalt' toe te passen, is het aangewezen om deze te verhogen naar hetzelfde niveau als de bovengemeentelijke saneringsbijdrage (factor 1,000).
De factor voor het bepalen van het tarief van de gemeentelijke saneringsbijdrage en -vergoeding wordt vanaf 1 januari 2023 vastgelegd op 1,000 keer het tarief van de bovengemeentelijke saneringsbijdrage.
Dit besluit wordt bezorgd aan Pidpa o.v., Desguinlei 246, 2018 Antwerpen.
Het huidig gemeentelijk retributiereglement op werken aan nutsvoorzieningen op gemeentelijk openbaar domein eindigt op 31 december 2022. De gemeente wil ook de komende jaren een retributie aanrekenen op werken aan nutsvoorzieningen op gemeentelijk openbaar domein. Daarom wordt een nieuw retributiereglement voorgelegd ter goedkeuring. Dit nieuwe reglement gaat in vanaf 1 januari 2023 voor een termijn eindigend op 31 december 2025.
De gemeente en de burgers worden voortdurend geconfronteerd met de plaatsing van en/of onderhoud aan verschillende nutsvoorzieningen op gemeentelijk grondgebied.
Deze nutsvoorzieningen vergen werkzaamheden langs de gemeentelijke wegen en hebben aldus een impact op het openbaar domein.
De gemeente keurde de Code voor Infrastructuur- en Nutswerken langs gemeentewegen goed. Die heeft tot doel een snelle en vlotte uitvoering van de werken te bevorderen, teneinde de hinder en de duur van de werken tot een minimum te herleiden. Deze code werd opgemaakt door een overlegplatform bestaande uit een delegatie van nutsbedrijven en een delegatie van de gemeenten.
Op het vlak van het onderhoud en de herstellingen moeten ook geregeld dringende werken uitgevoerd worden die verband houden met de continuïteit van de dienstverlening. Daarnaast zijn er een aantal werken zoals aansluitingswerken, herstellingen en andere kleine onderhoudswerken die omzeggens constant een impact hebben op het openbaar domein.
De code werd geactualiseerd naar aanleiding van meer aandacht voor minder hinder, meer oog voor het totaal concept en het gebruik van nieuwe e-instrumenten GIPOD, KLIP ...
Van 1 januari 2023 tot en met 31 december 2025 wordt aan de eigenaar van elke nutsvoorziening een retributie aangerekend op de gemeentelijke dienstverlening en het gebruik van het gemeentelijk openbaar domein naar aanleiding van werken aan permanente nutsvoorzieningen op het gemeentelijk openbaar domein, in uitvoering en met toepassing van de Code voor Infrastructuur- en Nutswerken langs gemeentewegen.
Permanente nutsvoorzieningen omvatten:
- alle installaties (zoals kabels, leidingen, buizen, …), inclusief hun aanhorigheden (zoals kabel-, verdeel-, aansluit-, e.a. kasten, palen, masten, toezichts-, verbindings-, e.a. putten, …) dienstig voor het transport van elektriciteit, gas, gasachtige producten, stoom, drink-, hemel- en afvalwater, warm water, brandstof;
- alle trein- en tramsporen die zich bevinden op de openbare weg. Deze worden eveneens aanzien als nutsvoorzieningen.
De retributie is niet verschuldigd indien de werken uitgevoerd worden samen met of onmiddellijk voorafgaand aan wegen- of rioleringswerken uitgevoerd door de gemeente of indien het werken zijn die uitgevoerd worden op verzoek van de gemeente.
Deze retributie sluit elke andere heffing, semi-heffing, of waarborgstelling in het kader van werken aan permanente nutsvoorzieningen door de gemeente uit zowel in hoofde van de distributienetbeheerder als van haar werkmaatschappij en ongeacht of voorgenoemden deze werken uitvoeren in eigen naam, dan wel laten uitvoeren door derden in naam en voor rekening van de distributienetbeheerder of de werkmaatschappij.
De retributie naar aanleiding van sleufwerken is verschuldigd per dag en per meter openliggende sleuflengte voor alle sleufwerken. Zij bedraagt per meter sleuflengte voor werken in rijwegen 10,24 euro, voor werken in voetpaden 7,88 euro en voor werken in aardewegen 4,73 euro. Op deze basisbedragen wordt een indexatie toegepast, naar analogie met de door de VREG goedgekeurde niet-periodieke tarieven, zoals jaarlijks gepubliceerd in augustus. Indexatie gebeurt aan het begin van een nieuwe cyclus van 3 jaar.
Een begonnen dag geldt voor een volledige dag.
Voor de hinder veroorzaakt door de dringende werken, aansluitingswerken, herstellingen en kleine onderhoudswerken met een sleufoppervlakte van maximum 3 m², wordt per kalenderjaar een retributie geheven van 1,00 euro per op het grondgebied van de stad/gemeente aanwezig aansluitingspunt.
Ter compensatie van diverse heffingen en belastingen in hoofde van zowel de distributienetbeheerder als zijn werkmaatschappij wordt een retributie voorzien van 0,5 euro per aanwezig aansluitingspunt op het grondgebied van de stad/gemeente. Op deze basisbedragen wordt een indexatie toegepast, naar analogie met de door de VREG goedgekeurde niet-periodieke tarieven, zoals jaarlijks gepubliceerd in augustus.
Deze retributies zijn verschuldigd vóór het einde van ieder jaar. In dit kader doet iedere nutsmaatschappij vóór 15 december van ieder jaar opgave van het aantal aansluitingspunten op het grondgebied van de stad/gemeente.
De retributie dient te worden betaald binnen de 30 kalenderdagen na toezending van de facturen.
Dit retributiereglement wordt toegezonden aan de toezichthoudende overheid. Het retributiereglement wordt overeenkomstig artikel 286 van het Decreet Lokaal Bestuur afgekondigd en bekendgemaakt.
Verkeersongevallen blijven een belangrijke oorzaken voor overlijden of blijvende lichamelijke schade bij alle leeftijdsgroepen.
Snelheid is daarbij een belangrijke factor. De kans dat een voetganger of fietser overlijdt bij een aanrijding door een auto die tegen 50 kilometer per uur rijdt, is 60 procent. Rijdt die auto 30 ki-lometer per uur, dan daalt deze kans tot 15 procent.
Hoe groter het snelheidsverschil tussen fietsers en gemotoriseerd verkeer hoe hoger het risico op ernstige ongevallen. Circa 4 op de 10 verkeersslachtoffers op het Vlaamse wegennet valt te betreuren op wegen met een maximumsnelheid van 50 km/u binnen de bebouwde kom. Het verschil in snelheid en massa tussen gemotoriseerd en niet-gemotoriseerd maken er het verkeer potentieel onveilig voor fietsers en voetgangers. Bovendien heeft het verschil in snelheden tussen gemotoriseerd en niet-gemotoriseerd verkeer een negatieve impact op het fietsklimaat. Het is dus noodzakelijk dat de snelheid van het autoverkeer wordt aangepast aan de aanwezige fietsinfra-structuur.
In november 2020 riep de Gouverneur van de provincie Antwerpen gemeentebesturen op om 30 kilometer per uur de norm te maken in de bebouwde kom i.p.v. 50 km per uur. Heel wat gemeenten stapten mee in het verhaal en voerden een zone 30 in het centrum in. In onze gemeente werd hiertoe tot op heden nog geen initiatief genomen.
Het afwegingskader voor het invoeren van 30km/u op gewest- en gemeentewegen binnen de bebouwde kom gaat uit van een wegencategorisering, zoals vastgelegd door de Vlaamse overheid en de vervoerregio’s als leidraad.
In essentie komt het hierop neer:
Bij lage snelheden (tot max. 30 km/u) is gemengd gebruik van de infrastructuur mogelijk.
Afhankelijk van de omstandigheden kan het echter aangewezen zijn om weggebruikers toch te scheiden.
Bij 50 km/u zijn verhoogde aanliggende fietspaden de standaard.
In bepaalde gevallen kan er gemotiveerd worden afgeweken van het standaard snelheidsregime.
De mobiliteitsraad kwam op 9 juni 2022 samen om het thema ‘snelheidszones 30 km/u’ te bespreken. Er werd tijdens deze vergadering uitgebreid de tijd genomen om over alle pro’s en contra’s betreffende uitbreiding zone 30 te discussiëren. Dit resulteerde uiteindelijk in een compromis waarbij drie scenario’s voorgesteld werden voor verdere behandeling. Bedoeling was om in eerste instantie het college van burgemeester en schepenen een standpunt te laten innemen. Om dan later een eventuele adviesaanvraag (bijvoorbeeld voor de gewestweg N118 traject Koeistraat-De Valken is dit nodig) te laten volgen.
Vandaag, vijf maanden later, heeft het college van burgemeester en schepenen blijkbaar nog geen standpunt bepaald rond dit thema of dit alleszins nog niet voorgelegd aan de gemeenteraad ter bespreking of goedkeuring.
Fractie Vooruit-Groen wenst de verkeersveiligheid in onze dorpskern verder te verbeteren en verzoekt de gemeenteraad om kennis te nemen van het verslag van de mobiliteitsraad dd. 9 juni 2022 waarin een aantal scenario’s tot het invoeren van snelheidsbeperkingen werden uitgewerkt. Na overleg in de gemeenteraad, wenst de fractie om tot de stemming over volgend voorstel tot raadsbesluit over te gaan.
Gunther Hendrickx licht de toegevoegde dagordepunten 15 -16 -17 en 18 toe.
Jef Van Steenbergen licht het toegevoegd dagordepunt 40 toe.
Luc Bouwen licht het standpunt van de fractie CD&V toe als volgt:
Niet alleen de verkeersveiligheid is gebaat bij een lager snelheidsregime, ook de leefbaarheid van straten en buurten wordt daardoor verbeterd.
Daarnaast deden wij over gans Arendonk een bevraging met volgend resultaat:
Uit deze bevraging leiden we af dat dat er een draagvlak is maar dat er daarnaast ook weerstand is bij de inwoners. Vermits dat we verkeersveiligheid hoog in het vaandel dragen, zijn we voor een voorzichtige en geleidelijke uitbreiding van zone 30 waarbij het draagvlak kan groeien. Het gaat voor ons dan ook over een beperkt aantal straten. Bij de start van de fietsstraat was er aanvankelijk weerstand maar groeide het draagvlak sterk erna.
Het partijstandpunt van CD&V is dan ook om zone 30 in te voeren in volgende straten:
De Valken, Koeistraat, Wezenstraat en Begijnhof. Later zou ook zone 30 kunnen voor de Hovestraat, als er aanpassingen aan de weginfrastructuur gebeuren in de Middenvelden.
Voor ons is dit niet te nemen of te laten en we betreuren dat we geen gezamenlijk voorstel met onze coalitiepartner hebben kunnen bekomen. Het voorstel dat wij op de tafel van het schepencollege hebben gelegd, waarbij slechts twee straten permanent zone 30 worden, heeft het jammer genoeg niet gehaald.
Wat er vandaag ook gestemd wordt, we zijn ervan overtuigd dat er op middellange termijn in de drukke dorpsstraten met gemengd verkeer zone 30 gaat komen, zo ook in Arendonk. We zien in de ruime regio genoeg voorbeelden van gemeenten die hier werk van maken.
Het voorstel met scenario 1 draagt onze voorkeur niet weg wegens het gebrek aan draagvlak.
Ook het voorstel met scenario 2 draagt onze voorkeur niet weg want het is nog ruimer dan het voorstel met scenario 1.
Het voorstel betrekkelijk De Valken - Koeistraat is voor ons een goede start om het draagvlak te laten groeien.
De leefbaarheid stijgt enorm door zone 30 in te voeren. We kregen veel positieve reacties van bewoners van de Vrijheid dat het veel rustiger en aangenamer is in de straat sinds de fietsstraat er ingevoerd is. Koeistraat is een straat waar de leefbaarheid in het gedrang komt en de bewoners zullen tevreden zijn.
We verbinden onze drie centrumscholen met zone 30. Dus we maken hier een einde met de huidige situatie van zone 30 - zone 50 en zone 30 op 50 m afstand.
We keuren dit dus goed.
Betrekkelijk het voorstel van NVA stellen we wat volgt:
Het voorstel heeft momenteel geen goedkeuring van AWV en de bijkomende maatregelen zijn praktisch moeilijk uitvoerbaar. Er is geen budget om dit deftig uit te werken. We gaan dit dus niet goedkeuren.
We gaan akkoord met het voorstel betrekkelijk woonerf Wampenberg.
Dat is geen discussiepunt. Het betreft een feitelijke situatie die al jaren bestaat. We zijn voorstander om de situatie te bestendigen met borden.
Benny Maes stelt dat zijn fractie akkoord gaat met het ontwerpbesluit betrekkelijk de ventwegen.
We gaan akkoord met het voorstel dat het meeste draagvlak geniet bij de bevolking. Het voorstel m.b.t. de dynamische borden is een eerste stap in de goede richting. Het is een evolutief gegeven. Er zijn een aantal flankerende maatregelen waarvoor we inderdaad aandacht moeten opbrengen.
Joan Wijnen verwijst naar de gekende resultaten van de enquête en het draagvlak. Zijn fractie gaat akkoord met de dagordepunten 18 en 40. We dienen ons nog verder te bezinnen over de verdere aanpak van zwaar verkeer( via GPS) in het centrum.
Boud Westhof heeft vragen bij de handhaving. De pakkans bij overtreding van de regelgeving en het niet naleven van borden is zeer klein. Hij pleit ervoor dat we in het verkeer rekening houden met elkaar.
Gunther Hendrickx stelt dat handhaving belangrijk is, maar niet zaligmakend. Zijn fractie gelooft in het sensibiliserend effect van de creatie van een aaneengesloten zone met een lagere snelheid.
Zijn fractie is geen voorstander van het voorstel betrekkelijk dynamische borden. Het sensibiliserend effect is dan immers maar tijdelijk. Op de tonnagebeperking moeten we wel zeker en vast handhaven.
Hij vindt het standpunt van CD&V teleurstellend. Hij begrijpt niet dat men niet minstens opteert voor scenario 1.
Rob Blockx vult aan dat wetenschappelijke studies unaniem zijn als het gaat over verkeersveiligheid: snelheid verlagen geeft minder kans op zware ongevallen.
De school St. Clara heeft 2000 bezoekers per dag waarvan grotendeels met de fiets. Dit is een stedelijke context. Er zijn geen scholen van die aard die geen zone 30 hebben. We zijn hierin jammer genoeg uniek.
Momenteel hebben we overigens geen goedkeuring van AWV en is de vraag of AWV gaat afwijken van zijn regel: enkel aan scholen kan zone 30 met elektronische borden ingevoerd worden.
Frank Goris wijst op de gevaarlijke verkeerssituatie in de Hovestraat. Hij vindt het jammer dat er wordt geopteerd voor ‘auto is koning’. Door meer de fiets te nemen wordt het centrum meer leefbaar.
Gunther Hendrickx stelt dat we niet alleen rekening moeten houden met de school St. Clara, maar ook met de scholen in de Maaskens, Kerkstraat en de Voorheide. Er is overal verbindingsverkeer.
Na beraadslaging besluit de gemeenteraad tot de aanpassing van de maximumsnelheid tot maximaal 30 km/u in Steendonk, Diepenbeemd, Hovestraat, Wezenstraat, Begijnhof, Horeman, De Maalberg, Wolfseind, Bellekens, in Kerkstraat van het kruispunt met de Koeistraat tot huisnummer 64, in Wippelberg van aan de kruising met Wezenstraat tot en met het kruispunt met De Leggen en in De Valken voor het deel van de weg dat in gemeentelijk beheer is.
De gemeenteraad gelast het college van burgemeester en schepenen met de praktische uitvoering van dit besluit uiterlijk tegen 31 mei 2023.
Verkeersongevallen blijven een belangrijke oorzaken voor overlijden of blijvende lichamelijke schade bij alle leeftijdsgroepen.
Snelheid is daarbij een belangrijke factor. De kans dat een voetganger of fietser overlijdt bij een aanrijding door een auto die tegen 50 kilometer per uur rijdt, is 60 procent. Rijdt die auto 30 kilometer per uur, dan daalt deze kans tot 15 procent.
Hoe groter het snelheidsverschil tussen fietsers en gemotoriseerd verkeer hoe hoger het risico op ernstige ongevallen. Circa 4 op de 10 verkeersslachtoffers op het Vlaamse wegennet valt te betreuren op wegen met een maximumsnelheid van 50 km/u binnen de bebouwde kom. Het verschil in snelheid en massa tussen gemotoriseerd en niet-gemotoriseerd maken er het verkeer potentieel onveilig voor fietsers en voetgangers. Bovendien heeft het verschil in snelheden tussen gemotoriseerd en niet-gemotoriseerd verkeer een negatieve impact op het fietsklimaat. Het is dus noodzakelijk dat de snelheid van het autoverkeer wordt aangepast aan de aanwezige fietsinfra-structuur.
In november 2020 riep de Gouverneur van de provincie Antwerpen gemeentebesturen op om 30 kilometer per uur de norm te maken in de bebouwde kom i.p.v. 50 km per uur. Heel wat gemeenten stapten mee in het verhaal en voerden een zone 30 in het centrum in. In onze gemeente werd hiertoe tot op heden nog geen initiatief genomen.
Het afwegingskader voor het invoeren van 30km/u op gewest- en gemeentewegen binnen de be-bouwde kom gaat uit van een wegencategorisering, zoals vastgelegd door de Vlaamse overheid en de vervoerregio’s als leidraad.
In essentie komt het hierop neer:
Bij lage snelheden (tot max. 30 km/u) is gemengd gebruik van de infrastructuur mogelijk.
Afhankelijk van de omstandigheden kan het echter aangewezen zijn om weggebruikers toch te scheiden.
Bij 50 km/u zijn verhoogde aanliggende fietspaden de standaard.
In bepaalde gevallen kan er gemotiveerd worden afgeweken van het standaard snelheidsregime.
De mobiliteitsraad kwam op 9 juni 2022 samen om het thema ‘snelheidszones 30 km/u’ te bespre-ken. Er werd tijdens deze vergadering uitgebreid de tijd genomen om over alle pro’s en contra’s betreffende uitbreiding zone 30 te discussiëren. Dit resulteerde uiteindelijk in een compromis waarbij drie scenario’s voorgesteld werden voor verdere behandeling. Bedoeling was om in eerste instantie het college van burgemeester en schepenen een standpunt te laten innemen. Om dan later een eventuele adviesaanvraag (bijvoorbeeld voor de gewestweg N118 traject Koeistraat-De Valken is dit nodig) te laten volgen.
Vandaag, vijf maanden later, heeft het college van burgemeester en schepenen blijkbaar nog geen standpunt bepaald rond dit thema of dit alleszins nog niet voorgelegd aan de gemeenteraad ter bespreking of goedkeuring.
Fractie Vooruit-Groen wenst de verkeersveiligheid in onze dorpskern verder te verbeteren en verzoekt de gemeenteraad om kennis te nemen van het verslag van de mobiliteitsraad van 9 juni 2022 waarin een aantal scenario’s tot het invoeren van snelheidsbeperkingen werden uitgewerkt. Na overleg in de gemeenteraad, wenst de fractie om tot de stemming over volgend voorstel tot raadsbesluit over te gaan.
Gunther Hendrickx licht de toegevoegde dagordepunten 15 -16 -17 en 18 toe.
Jef Van Steenbergen licht het toegevoegd dagordepunt 40 toe.
Luc Bouwen licht het standpunt van de fractie CD&V toe als volgt:
Niet alleen de verkeersveiligheid is gebaat bij een lager snelheidsregime, ook de leefbaarheid van straten en buurten wordt daardoor verbeterd.
Daarnaast deden wij over gans Arendonk een bevraging met volgend resultaat:
Uit deze bevraging leiden we af dat dat er een draagvlak is maar dat er daarnaast ook weerstand is bij de inwoners. Vermits dat we verkeersveiligheid hoog in het vaandel dragen, zijn we voor een voorzichtige en geleidelijke uitbreiding van zone 30 waarbij het draagvlak kan groeien. Het gaat voor ons dan ook over een beperkt aantal straten. Bij de start van de fietsstraat was er aanvankelijk weerstand maar groeide het draagvlak sterk erna.
Het partijstandpunt van CD&V is dan ook om zone 30 in te voeren in volgende straten:
De Valken, Koeistraat, Wezenstraat en Begijnhof. Later zou ook zone 30 kunnen voor de Hovestraat, als er aanpassingen aan de weginfrastructuur gebeuren in de Middenvelden.
Voor ons is dit niet te nemen of te laten en we betreuren dat we geen gezamenlijk voorstel met onze coalitiepartner hebben kunnen bekomen. Het voorstel dat wij op de tafel van het schepencollege hebben gelegd, waarbij slechts twee straten permanent zone 30 worden, heeft het jammer genoeg niet gehaald.
Wat er vandaag ook gestemd wordt, we zijn ervan overtuigd dat er op middellange termijn in de drukke dorpsstraten met gemengd verkeer zone 30 gaat komen, zo ook in Arendonk. We zien in de ruime regio genoeg voorbeelden van gemeenten die hier werk van maken.
Het voorstel met scenario 1 draagt onze voorkeur niet weg wegens het gebrek aan draagvlak.
Ook het voorstel met scenario 2 draagt onze voorkeur niet weg want het is nog ruimer dan het voorstel met scenario 1.
Het voorstel betrekkelijk De Valken - Koeistraat is voor ons een goede start om het draagvlak te laten groeien.
De leefbaarheid stijgt enorm door zone 30 in te voeren. We kregen veel positieve reacties van bewoners van de Vrijheid dat het veel rustiger en aangenamer is in de straat sinds de fietsstraat er ingevoerd is. Koeistraat is een straat waar de leefbaarheid in het gedrang komt en de bewoners zullen tevreden zijn.
We verbinden onze drie centrumscholen met zone 30. Dus we maken hier een einde met de huidige situatie van zone 30 - zone 50 en zone 30 op 50 m afstand.
We keuren dit dus goed.
Betrekkelijk het voorstel van NVA stellen we wat volgt:
Het voorstel heeft momenteel geen goedkeuring van AWV en de bijkomende maatregelen zijn praktisch moeilijk uitvoerbaar. Er is geen budget om dit deftig uit te werken. We gaan dit dus niet goedkeuren.
We gaan akkoord met het voorstel betrekkelijk woonerf Wampenberg.
Dat is geen discussiepunt. Het betreft een feitelijke situatie die al jaren bestaat. We zijn voorstander om de situatie te bestendigen met borden.
Benny Maes stelt dat zijn fractie akkoord gaat met het ontwerpbesluit betrekkelijk de ventwegen.
We gaan akkoord met het voorstel dat het meeste draagvlak geniet bij de bevolking. Het voorstel m.b.t. de dynamische borden is een eerste stap in de goede richting. Het is een evolutief gegeven. Er zijn een aantal flankerende maatregelen waarvoor we inderdaad aandacht moeten opbrengen.
Joan Wijnen verwijst naar de gekende resultaten van de enquête en het draagvlak. Zijn fractie gaat akkoord met de dagordepunten 18 en 40. We dienen ons nog verder te bezinnen over de verdere aanpak van zwaar verkeer( via GPS) in het centrum.
Boud Westhof heeft vragen bij de handhaving. De pakkans bij overtreding van de regelgeving en het niet naleven van borden is zeer klein. Hij pleit ervoor dat we in het verkeer rekening houden met elkaar.
Gunther Hendrickx stelt dat handhaving belangrijk is, maar niet zaligmakend. Zijn fractie gelooft in het sensibiliserend effect van de creatie van een aaneengesloten zone met een lagere snelheid.
Zijn fractie is geen voorstander van het voorstel betrekkelijk dynamische borden. Het sensibiliserend effect is dan immers maar tijdelijk. Op de tonnagebeperking moeten we wel zeker en vast handhaven.
Hij vindt het standpunt van CD&V teleurstellend. Hij begrijpt niet dat men niet minstens opteert voor scenario 1.
Rob Blockx vult aan dat wetenschappelijke studies unaniem zijn als het gaat over verkeersveiligheid: snelheid verlagen geeft minder kans op zware ongevallen.
De school St. Clara heeft 2000 bezoekers per dag waarvan grotendeels met de fiets. Dit is een stedelijke context. Er zijn geen scholen van die aard die geen zone 30 hebben. We zijn hierin jammer genoeg uniek.
Momenteel hebben we overigens geen goedkeuring van AWV en is de vraag of AWV gaat afwijken van zijn regel: enkel aan scholen kan zone 30 met elektronische borden ingevoerd worden.
Frank Goris wijst op de gevaarlijke verkeerssituatie in de Hovestraat. Hij vindt het jammer dat er wordt geopteerd voor ‘auto is koning’. Door meer de fiets te nemen wordt het centrum meer leefbaar.
Gunther Hendrickx stelt dat we niet alleen rekening moeten houden met de school St. Clara, maar ook met de scholen in de Maaskens, Kerkstraat en de Voorheide. Er is overal verbindingsverkeer.
Na beraadslaging besluit de gemeenteraad tot de aanpassing van de maximumsnelheid tot maximaal 30 km/u in Middelvelden, Papenvelden Espendonk, Bremberg, Voorhoofd en in Horststraat van het kruispunt met Wippelberg tot en met het kruispunt met Middelvelden.
De gemeenteraad gelast het college van burgemeester en schepenen met de praktische uitvoe-ring van dit besluit uiterlijk tegen 31 mei 2023.
Verkeersongevallen blijven een belangrijke oorzaken voor overlijden of blijvende lichamelijke schade bij alle leeftijdsgroepen.
Snelheid is daarbij een belangrijke factor. De kans dat een voetganger of fietser overlijdt bij een aanrijding door een auto die tegen 50 kilometer per uur rijdt, is 60 procent. Rijdt die auto 30 kilometer per uur, dan daalt deze kans tot 15 procent.
Hoe groter het snelheidsverschil tussen fietsers en gemotoriseerd verkeer hoe hoger het risico op ernstige ongevallen. Circa 4 op de 10 verkeersslachtoffers op het Vlaamse wegennet valt te betreuren op wegen met een maximumsnelheid van 50 km/u binnen de bebouwde kom. Het verschil in snelheid en massa tussen gemotoriseerd en niet-gemotoriseerd maken er het verkeer potentieel onveilig voor fietsers en voetgangers. Bovendien heeft het verschil in snelheden tussen gemotoriseerd en niet-gemotoriseerd verkeer een negatieve impact op het fietsklimaat. Het is dus noodzakelijk dat de snelheid van het autoverkeer wordt aangepast aan de aanwezige fietsinfrastructuur.
In november 2020 riep de Gouverneur van de provincie Antwerpen gemeentebesturen op om 30 kilometer per uur de norm te maken in de bebouwde kom i.p.v. 50 km per uur. Heel wat gemeenten stapten mee in het verhaal en voerden een zone 30 in het centrum in. In onze gemeente werd hiertoe tot op heden nog geen initiatief genomen.
Het afwegingskader voor het invoeren van 30km/u op gewest- en gemeentewegen binnen de bebouwde kom gaat uit van een wegencategorisering, zoals vastgelegd door de Vlaamse overheid en de vervoerregio’s als leidraad.
In essentie komt het hierop neer:
Bij lage snelheden (tot max. 30 km/u) is gemengd gebruik van de infrastructuur mogelijk.
Afhankelijk van de omstandigheden kan het echter aangewezen zijn om weggebruikers toch te scheiden.
Bij 50 km/u zijn verhoogde aanliggende fietspaden de standaard.
In bepaalde gevallen kan er gemotiveerd worden afgeweken van het standaard snelheidsregime.
De mobiliteitsraad kwam op 9 juni 2022 samen om het thema ‘snelheidszones 30 km/u’ te bespre-ken. Er werd tijdens deze vergadering uitgebreid de tijd genomen om over alle pro’s en contra’s betreffende uitbreiding zone 30 te discussiëren. Dit resulteerde uiteindelijk in een compromis waarbij drie scenario’s voorgesteld werden voor verdere behandeling. Bedoeling was om in eerste instantie het college van burgemeester en schepenen een standpunt te laten innemen. Om dan later een eventuele adviesaanvragen (bijvoorbeeld voor de gewestweg N118 traject Koeistraat-De Valken is dit nodig) te laten volgen.
Vandaag, vijf maanden later, heeft het college van burgemeester en schepenen nog niet officieel kennis genomen van de bespreking van het verslag van de voorgestelde scenario’s en is er binnen het college van burgemeester en schepenen nog geen standpunt bepaald.
Fractie Vooruit-Groen wil de verbetering van de fietsveiligheid in onze dorpskern versnellen en vraagt daarom werk te maken van de voorstellen die binnen de mobiliteitsraad werden besproken.
Gunther Hendrickx licht de toegevoegde dagordepunten 15 -16 -17 en 18 toe.
Jef Van Steenbergen licht het toegevoegd dagordepunt 40 toe.
Luc Bouwen licht het standpunt van de fractie CD&V toe als volgt:
Niet alleen de verkeersveiligheid is gebaat bij een lager snelheidsregime, ook de leefbaarheid van straten en buurten wordt daardoor verbeterd.
Daarnaast deden wij over gans Arendonk een bevraging met volgend resultaat:
Uit deze bevraging leiden we af dat dat er een draagvlak is maar dat er daarnaast ook weerstand is bij de inwoners. Vermits dat we verkeersveiligheid hoog in het vaandel dragen, zijn we voor een voorzichtige en geleidelijke uitbreiding van zone 30 waarbij het draagvlak kan groeien. Het gaat voor ons dan ook over een beperkt aantal straten. Bij de start van de fietsstraat was er aanvankelijk weerstand maar groeide het draagvlak sterk erna.
Het partijstandpunt van CD&V is dan ook om zone 30 in te voeren in volgende straten:
De Valken, Koeistraat, Wezenstraat en Begijnhof. Later zou ook zone 30 kunnen voor de Hovestraat, als er aanpassingen aan de weginfrastructuur gebeuren in de Middenvelden.
Voor ons is dit niet te nemen of te laten en we betreuren dat we geen gezamenlijk voorstel met onze coalitiepartner hebben kunnen bekomen. Het voorstel dat wij op de tafel van het schepencollege hebben gelegd, waarbij slechts twee straten permanent zone 30 worden, heeft het jammer genoeg niet gehaald.
Wat er vandaag ook gestemd wordt, we zijn ervan overtuigd dat er op middellange termijn in de drukke dorpsstraten met gemengd verkeer zone 30 gaat komen, zo ook in Arendonk. We zien in de ruime regio genoeg voorbeelden van gemeenten die hier werk van maken.
Het voorstel met scenario 1 draagt onze voorkeur niet weg wegens het gebrek aan draagvlak.
Ook het voorstel met scenario 2 draagt onze voorkeur niet weg want het is nog ruimer dan het voorstel met scenario 1.
Het voorstel betrekkelijk De Valken - Koeistraat is voor ons een goede start om het draagvlak te laten groeien.
De leefbaarheid stijgt enorm door zone 30 in te voeren. We kregen veel positieve reacties van bewoners van de Vrijheid dat het veel rustiger en aangenamer is in de straat sinds de fietsstraat er ingevoerd is. Koeistraat is een straat waar de leefbaarheid in het gedrang komt en de bewoners zullen tevreden zijn.
We verbinden onze drie centrumscholen met zone 30. Dus we maken hier een einde met de huidige situatie van zone 30 - zone 50 en zone 30 op 50 m afstand.
We keuren dit dus goed.
Betrekkelijk het voorstel van NVA stellen we wat volgt:
Het voorstel heeft momenteel geen goedkeuring van AWV en de bijkomende maatregelen zijn praktisch moeilijk uitvoerbaar. Er is geen budget om dit deftig uit te werken. We gaan dit dus niet goedkeuren.
We gaan akkoord met het voorstel betrekkelijk woonerf Wampenberg.
Dat is geen discussiepunt. Het betreft een feitelijke situatie die al jaren bestaat. We zijn voorstander om de situatie te bestendigen met borden.
Benny Maes stelt dat zijn fractie akkoord gaat met het ontwerpbesluit betrekkelijk de ventwegen.
We gaan akkoord met het voorstel dat het meeste draagvlak geniet bij de bevolking. Het voorstel m.b.t. de dynamische borden is een eerste stap in de goede richting. Het is een evolutief gegeven. Er zijn een aantal flankerende maatregelen waarvoor we inderdaad aandacht moeten opbrengen.
Joan Wijnen verwijst naar de gekende resultaten van de enquête en het draagvlak. Zijn fractie gaat akkoord met de dagordepunten 18 en 40. We dienen ons nog verder te bezinnen over de verdere aanpak van zwaar verkeer( via GPS) in het centrum.
Boud Westhof heeft vragen bij de handhaving. De pakkans bij overtreding van de regelgeving en het niet naleven van borden is zeer klein. Hij pleit ervoor dat we in het verkeer rekening houden met elkaar.
Gunther Hendrickx stelt dat handhaving belangrijk is, maar niet zaligmakend. Zijn fractie gelooft in het sensibiliserend effect van de creatie van een aaneengesloten zone met een lagere snelheid.
Zijn fractie is geen voorstander van het voorstel betrekkelijk dynamische borden. Het sensibiliserend effect is dan immers maar tijdelijk. Op de tonnagebeperking moeten we wel zeker en vast handhaven.
Hij vindt het standpunt van CD&V teleurstellend. Hij begrijpt niet dat men niet minstens opteert voor scenario 1.
Rob Blockx vult aan dat wetenschappelijke studies unaniem zijn als het gaat over verkeersveiligheid: snelheid verlagen geeft minder kans op zware ongevallen.
De school St. Clara heeft 2000 bezoekers per dag waarvan grotendeels met de fiets. Dit is een stedelijke context. Er zijn geen scholen van die aard die geen zone 30 hebben. We zijn hierin jammer genoeg uniek.
Momenteel hebben we overigens geen goedkeuring van AWV en is de vraag of AWV gaat afwijken van zijn regel: enkel aan scholen kan zone 30 met elektronische borden ingevoerd worden.
Frank Goris wijst op de gevaarlijke verkeerssituatie in de Hovestraat. Hij vindt het jammer dat er wordt geopteerd voor ‘auto is koning’. Door meer de fiets te nemen wordt het centrum meer leefbaar.
Gunther Hendrickx stelt dat we niet alleen rekening moeten houden met de school St. Clara, maar ook met de scholen in de Maaskens, Kerkstraat en de Voorheide. Er is overal verbindingsverkeer.
Na beraadslaging besluit de gemeenteraad tot de opstart van de procedure tot aanpassing van de maximumsnelheid tot maximaal 30 km/u in de De Valken in het deel dat niet in gemeentelijk beheer is en in een deel van Koeistraat met het oog op de vorming van een logisch, aaneengesloten gebied van zone 30 op zowel de wegen in gemeentelijk beheer als op de wegen beheerd door andere wegbeheerders.
De gemeenteraad gelast het college van burgemeester en schepenen met de praktische uitvoering van dit besluit en met de opdracht de nodige stappen te ondernemen met het oog op een invoering van de nieuwe maximumsnelheid door de wegbeheerder uiterlijk op 31 mei 2023.
Verkeersongevallen blijven een belangrijke oorzaken voor overlijden of blijvende lichamelijke schade bij alle leeftijdsgroepen.
Snelheid is daarbij een belangrijke factor. De kans dat een voetganger of fietser overlijdt bij een aanrijding door een auto die tegen 50 kilometer per uur rijdt, is 60 procent. Rijdt die auto 30 kilometer per uur, dan daalt deze kans tot 15 procent.
Hoe groter het snelheidsverschil tussen fietsers en gemotoriseerd verkeer hoe hoger het risico op ernstige ongevallen. Circa 4 op de 10 verkeersslachtoffers op het Vlaamse wegennet valt te betreuren op wegen met een maximumsnelheid van 50 km/u binnen de bebouwde kom. Het verschil in snelheid en massa tussen gemotoriseerd en niet-gemotoriseerd maken er het verkeer potentieel onveilig voor fietsers en voetgangers. Bovendien heeft het verschil in snelheden tussen gemotoriseerd en niet-gemotoriseerd verkeer een negatieve impact op het fietsklimaat. Het is dus noodzakelijk dat de snelheid van het autoverkeer wordt aangepast aan de aanwezige fietsinfrastructuur.
De mobiliteitsraad kwam op 9 juni 2022 samen om het thema ‘snelheidszones 30 km/u’ te bespreken. Er werd tijdens deze vergadering uitgebreid de tijd genomen om over alle pro’s en contra’s betreffende uitbreiding zone 30 te discussiëren. Dit resulteerde uiteindelijk in een compromis waarbij drie scenario’s voorgesteld werden voor verdere behandeling. Bedoeling was om in eerste instantie het college van burgemeester en schepenen een standpunt te laten innemen. Om dan later een eventuele adviesaanvraag (bijvoorbeeld voor de gewestweg N118 traject Koeistraat-De Valken is dit nodig) te laten volgen.
Vandaag, vijf maanden later, heeft het college van burgemeester en schepenen blijkbaar nog geen standpunt bepaald rond dit thema of dit alleszins nog niet voorgelegd aan de gemeenteraad ter bespreking of goedkeuring.
Fractie Vooruit-Groen wenst de verkeersveiligheid in onze gemeente verder te verbeteren en verzoekt de gemeenteraad om kennis te nemen van het verslag van de mobiliteitsraad dd. 9 juni 2022 waarin een aantal scenario’s tot het invoeren van snelheidsbeperkingen werden uitgewerkt. Na overleg in de gemeenteraad, wenst de fractie om tot de stemming over volgend voorstel tot raadsbesluit over te gaan.
Gunther Hendrickx licht de toegevoegde dagordepunten 15 -16 -17 en 18 toe.
Jef Van Steenbergen licht het toegevoegd dagordepunt 40 toe.
Luc Bouwen licht het standpunt van de fractie CD&V toe als volgt:
Niet alleen de verkeersveiligheid is gebaat bij een lager snelheidsregime, ook de leefbaarheid van straten en buurten wordt daardoor verbeterd.
Daarnaast deden wij over gans Arendonk een bevraging met volgend resultaat:
Uit deze bevraging leiden we af dat dat er een draagvlak is maar dat er daarnaast ook weerstand is bij de inwoners. Vermits dat we verkeersveiligheid hoog in het vaandel dragen, zijn we voor een voorzichtige en geleidelijke uitbreiding van zone 30 waarbij het draagvlak kan groeien. Het gaat voor ons dan ook over een beperkt aantal straten. Bij de start van de fietsstraat was er aanvankelijk weerstand maar groeide het draagvlak sterk erna.
Het partijstandpunt van CD&V is dan ook om zone 30 in te voeren in volgende straten:
De Valken, Koeistraat, Wezenstraat en Begijnhof. Later zou ook zone 30 kunnen voor de Hovestraat, als er aanpassingen aan de weginfrastructuur gebeuren in de Middenvelden.
Voor ons is dit niet te nemen of te laten en we betreuren dat we geen gezamenlijk voorstel met onze coalitiepartner hebben kunnen bekomen. Het voorstel dat wij op de tafel van het schepencollege hebben gelegd, waarbij slechts twee straten permanent zone 30 worden, heeft het jammer genoeg niet gehaald.
Wat er vandaag ook gestemd wordt, we zijn ervan overtuigd dat er op middellange termijn in de drukke dorpsstraten met gemengd verkeer zone 30 gaat komen, zo ook in Arendonk. We zien in de ruime regio genoeg voorbeelden van gemeenten die hier werk van maken.
Het voorstel met scenario 1 draagt onze voorkeur niet weg wegens het gebrek aan draagvlak.
Ook het voorstel met scenario 2 draagt onze voorkeur niet weg want het is nog ruimer dan het voorstel met scenario 1.
Het voorstel betrekkelijk De Valken - Koeistraat is voor ons een goede start om het draagvlak te laten groeien.
De leefbaarheid stijgt enorm door zone 30 in te voeren. We kregen veel positieve reacties van bewoners van de Vrijheid dat het veel rustiger en aangenamer is in de straat sinds de fietsstraat er ingevoerd is. Koeistraat is een straat waar de leefbaarheid in het gedrang komt en de bewoners zullen tevreden zijn.
We verbinden onze drie centrumscholen met zone 30. Dus we maken hier een einde met de huidige situatie van zone 30 - zone 50 en zone 30 op 50 m afstand.
We keuren dit dus goed.
Betrekkelijk het voorstel van NVA stellen we wat volgt:
Het voorstel heeft momenteel geen goedkeuring van AWV en de bijkomende maatregelen zijn praktisch moeilijk uitvoerbaar. Er is geen budget om dit deftig uit te werken. We gaan dit dus niet goedkeuren.
We gaan akkoord met het voorstel betrekkelijk woonerf Wampenberg.
Dat is geen discussiepunt. Het betreft een feitelijke situatie die al jaren bestaat. We zijn voorstander om de situatie te bestendigen met borden.
Benny Maes stelt dat zijn fractie akkoord gaat met het ontwerpbesluit betrekkelijk de ventwegen.
We gaan akkoord met het voorstel dat het meeste draagvlak geniet bij de bevolking. Het voorstel m.b.t. de dynamische borden is een eerste stap in de goede richting. Het is een evolutief gegeven. Er zijn een aantal flankerende maatregelen waarvoor we inderdaad aandacht moeten opbrengen.
Joan Wijnen verwijst naar de gekende resultaten van de enquête en het draagvlak. Zijn fractie gaat akkoord met de dagordepunten 18 en 40. We dienen ons nog verder te bezinnen over de verdere aanpak van zwaar verkeer( via GPS) in het centrum.
Boud Westhof heeft vragen bij de handhaving. De pakkans bij overtreding van de regelgeving en het niet naleven van borden is zeer klein. Hij pleit ervoor dat we in het verkeer rekening houden met elkaar.
Gunther Hendrickx stelt dat handhaving belangrijk is, maar niet zaligmakend. Zijn fractie gelooft in het sensibiliserend effect van de creatie van een aaneengesloten zone met een lagere snelheid.
Zijn fractie is geen voorstander van het voorstel betrekkelijk dynamische borden. Het sensibiliserend effect is dan immers maar tijdelijk. Op de tonnagebeperking moeten we wel zeker en vast handhaven.
Hij vindt het standpunt van CD&V teleurstellend. Hij begrijpt niet dat men niet minstens opteert voor scenario 1.
Rob Blockx vult aan dat wetenschappelijke studies unaniem zijn als het gaat over verkeersveiligheid: snelheid verlagen geeft minder kans op zware ongevallen.
De school St. Clara heeft 2000 bezoekers per dag waarvan grotendeels met de fiets. Dit is een stedelijke context. Er zijn geen scholen van die aard die geen zone 30 hebben. We zijn hierin jammer genoeg uniek.
Momenteel hebben we overigens geen goedkeuring van AWV en is de vraag of AWV gaat afwijken van zijn regel: enkel aan scholen kan zone 30 met elektronische borden ingevoerd worden.
Frank Goris wijst op de gevaarlijke verkeerssituatie in de Hovestraat. Hij vindt het jammer dat er wordt geopteerd voor ‘auto is koning’. Door meer de fiets te nemen wordt het centrum meer leefbaar.
Gunther Hendrickx stelt dat we niet alleen rekening moeten houden met de school St. Clara, maar ook met de scholen in de Maaskens, Kerkstraat en de Voorheide. Er is overal verbindingsverkeer.
Na beraadslaging besluit de gemeenteraad tot het inrichten van de ventwegen langs de Wampenberg als woonerf.
De gemeenteraad gelast het college van burgemeester en schepenen met de praktische uitvoering van dit besluit uiterlijk tegen 31 mei 2023.
N-VA Arendonk streeft naar een hogere verkeersveiligheid voor alle weggebruikers. Het vermijden van ongevallen vraagt om een integrale aanpak. De volledige weginfrastructuur dient in rekening te worden gebracht en waar nodig aangepast.
De recente aanleg van gele fietssuggestiestroken in de centrumstraten bewijst dat tijdens drukke momenten met veel verkeer de gemiddelde snelheid van autobestuurders opvallend lager ligt dan 50 km/u. Wanneer er weinig tot geen verkeer is, is er geen reden tot een snelheidsbeperking en kan gewoon aan de toegelaten maximumsnelheid van 50 km/u worden gereden.
Het verlagen van de maximumsnelheid is geen doel op zich. Dit kan echter op drukke plaatsen en op drukke momenten een bijkomende maatregel zijn. Op dit moment geldt er reeds een zone 30 in alle schoolomgevingen van Arendonk, met name in de Kerkstraat en De Maaskens. In de Kloosterbaan is er een zone 30 met dynamische borden. In de Vrijheid is reeds een fietsstraat ingericht. Door de verschillende zones 30 in de buurt van de scholen met elkaar te verbinden wenst N-VA Arendonk een veilige lus te creëren voor zwakke weggebruikers. N-VA Arendonk stelt dat een snelheidsbeperking langsheen de gewestwegen De Valken en Koeistraat enkel draagvlak kent indien er gewerkt wordt met dynamische verkeersborden. Deze branden bij de start en het einde van de schooluren.
Wie zich op de openbare weg begeeft, wordt geacht de wegcode te respecteren. Door de geldende regels te kennen en na te leven worden ongevallen voorkomen. Een goede kennis van de wegcode bij alle weggebruikers is daarom cruciaal voor een veilige verkeersomgeving. De politie dient toe te zien op een correcte naleving van het verkeersreglement en handhaaft waar nodig.
N-VA Arendonk is bezorgd over de grote hoeveelheid zwaar verkeer in de centrumstraten. Zowel het doorgaand als plaatselijk zwaar vervoer vormt een veiligheidsrisico voor zwakke weggebruikers, zeker tijdens de spitsuren. Dit zwaar verkeer dient maximaal uit het centrum te worden geweerd.
Gunther Hendrickx licht de toegevoegde dagordepunten 15 -16 -17 en 18 toe.
Jef Van Steenbergen licht het toegevoegd dagordepunt 40 toe.
Luc Bouwen licht het standpunt van de fractie CD&V toe als volgt:
Niet alleen de verkeersveiligheid is gebaat bij een lager snelheidsregime, ook de leefbaarheid van straten en buurten wordt daardoor verbeterd.
Daarnaast deden wij over gans Arendonk een bevraging met volgend resultaat:
Uit deze bevraging leiden we af dat dat er een draagvlak is maar dat er daarnaast ook weerstand is bij de inwoners. Vermits dat we verkeersveiligheid hoog in het vaandel dragen, zijn we voor een voorzichtige en geleidelijke uitbreiding van zone 30 waarbij het draagvlak kan groeien. Het gaat voor ons dan ook over een beperkt aantal straten. Bij de start van de fietsstraat was er aanvankelijk weerstand maar groeide het draagvlak sterk erna.
Het partijstandpunt van CD&V is dan ook om zone 30 in te voeren in volgende straten:
De Valken, Koeistraat, Wezenstraat en Begijnhof. Later zou ook zone 30 kunnen voor de Hovestraat, als er aanpassingen aan de weginfrastructuur gebeuren in de Middenvelden.
Voor ons is dit niet te nemen of te laten en we betreuren dat we geen gezamenlijk voorstel met onze coalitiepartner hebben kunnen bekomen. Het voorstel dat wij op de tafel van het schepencollege hebben gelegd, waarbij slechts twee straten permanent zone 30 worden, heeft het jammer genoeg niet gehaald.
Wat er vandaag ook gestemd wordt, we zijn ervan overtuigd dat er op middellange termijn in de drukke dorpsstraten met gemengd verkeer zone 30 gaat komen, zo ook in Arendonk. We zien in de ruime regio genoeg voorbeelden van gemeenten die hier werk van maken.
Het voorstel met scenario 1 draagt onze voorkeur niet weg wegens het gebrek aan draagvlak.
Ook het voorstel met scenario 2 draagt onze voorkeur niet weg want het is nog ruimer dan het voorstel met scenario 1.
Het voorstel betrekkelijk De Valken - Koeistraat is voor ons een goede start om het draagvlak te laten groeien.
De leefbaarheid stijgt enorm door zone 30 in te voeren. We kregen veel positieve reacties van bewoners van de Vrijheid dat het veel rustiger en aangenamer is in de straat sinds de fietsstraat er ingevoerd is. Koeistraat is een straat waar de leefbaarheid in het gedrang komt en de bewoners zullen tevreden zijn.
We verbinden onze drie centrumscholen met zone 30. Dus we maken hier een einde met de huidige situatie van zone 30 - zone 50 en zone 30 op 50 m afstand.
We keuren dit dus goed.
Betrekkelijk het voorstel van NVA stellen we wat volgt:
Het voorstel heeft momenteel geen goedkeuring van AWV en de bijkomende maatregelen zijn praktisch moeilijk uitvoerbaar. Er is geen budget om dit deftig uit te werken. We gaan dit dus niet goedkeuren.
We gaan akkoord met het voorstel betrekkelijk woonerf Wampenberg.
Dat is geen discussiepunt. Het betreft een feitelijke situatie die al jaren bestaat. We zijn voorstander om de situatie te bestendigen met borden.
Benny Maes stelt dat zijn fractie akkoord gaat met het ontwerpbesluit betrekkelijk de ventwegen.
We gaan akkoord met het voorstel dat het meeste draagvlak geniet bij de bevolking. Het voorstel m.b.t. de dynamische borden is een eerste stap in de goede richting. Het is een evolutief gegeven. Er zijn een aantal flankerende maatregelen waarvoor we inderdaad aandacht moeten opbrengen.
Joan Wijnen verwijst naar de gekende resultaten van de enquête en het draagvlak. Zijn fractie gaat akkoord met de dagordepunten 18 en 40. We dienen ons nog verder te bezinnen over de verdere aanpak van zwaar verkeer( via GPS) in het centrum.
Boud Westhof heeft vragen bij de handhaving. De pakkans bij overtreding van de regelgeving en het niet naleven van borden is zeer klein. Hij pleit ervoor dat we in het verkeer rekening houden met elkaar.
Gunther Hendrickx stelt dat handhaving belangrijk is, maar niet zaligmakend. Zijn fractie gelooft in het sensibiliserend effect van de creatie van een aaneengesloten zone met een lagere snelheid.
Zijn fractie is geen voorstander van het voorstel betrekkelijk dynamische borden. Het sensibiliserend effect is dan immers maar tijdelijk. Op de tonnagebeperking moeten we wel zeker en vast handhaven.
Hij vindt het standpunt van CD&V teleurstellend. Hij begrijpt niet dat men niet minstens opteert voor scenario 1.
Rob Blockx vult aan dat wetenschappelijke studies unaniem zijn als het gaat over verkeersveiligheid: snelheid verlagen geeft minder kans op zware ongevallen.
De school St. Clara heeft 2000 bezoekers per dag waarvan grotendeels met de fiets. Dit is een stedelijke context. Er zijn geen scholen van die aard die geen zone 30 hebben. We zijn hierin jammer genoeg uniek.
Momenteel hebben we overigens geen goedkeuring van AWV en is de vraag of AWV gaat afwijken van zijn regel: enkel aan scholen kan zone 30 met elektronische borden ingevoerd worden.
Frank Goris wijst op de gevaarlijke verkeerssituatie in de Hovestraat. Hij vindt het jammer dat er wordt geopteerd voor ‘auto is koning’. Door meer de fiets te nemen wordt het centrum meer leefbaar.
Gunther Hendrickx stelt dat we niet alleen rekening moeten houden met de school St. Clara, maar ook met de scholen in de Maaskens, Kerkstraat en de Voorheide. Er is overal verbindingsverkeer.
De gemeenteraad geeft principiële goedkeuring aan de invoering van een snelheidsbeperkende zone 30 in de straten De Valken en Koeistraat (traject tussen kruispunt Vrijheid-De Valken en Kerkstraat), door middel van dynamische verkeersborden. Deze snelheidsbeperking is uitsluitend van toepassing tijdens het oplichten van de borden, op weekdagen bij de start en het einde van de schooluren.
De gemeenteraad geeft opdracht aan het college van burgemeester en schepenen om te onderzoeken of er een dynamische tonnagebeperking vanaf 3,5 ton kan worden ingevoerd, samen met de dynamische snelheidsbeperking. Deze tonnagebeperking geldt op weekdagen bij de start en het einde van de schooluren en dit zowel voor plaatselijk-, doorgaand- als werfverkeer.
De gemeenteraad geeft opdracht aan het college van burgemeester en schepenen om toe te zien op de handhaving van de snelheids- en tonnagebeperking in nauw overleg en in samenwerking met de dienst Verkeer van de lokale politiezone Kempen Noord-Oost.
De gemeenteraad geeft opdracht aan het college van burgemeester en schepenen om te onderzoeken hoe er kan worden ingezet op een betere kennis van de wegcode bij alle weggebruikers. Dit in samenwerking met diverse actoren zoals de Arendonkse scholen, verenigingen en belangengroepen die actief zijn in de gemeente.
Om economisch leefbaar te zijn nodig is dat het AGB Arendonk vanwege de Gemeente Arendonk prijssubsidies ontvangt als vergoeding voor het recht van toegang tot de sportinfrastructuur. Hiertoe werd een prijssubsidiereglement opgesteld om de voorziene toegangsprijzen (inclusief 6 % btw) voor recht op toegang tot zwembad, sportpark en turnzalen te vermenigvuldigen met een bepaalde factor.
Op basis van het gewijzigde budget 2022 moet de prijssubsidie en bijhorende factor goedgekeurd worden om het AGB Arendonk economisch rendabel te houden.
De wet van 14 november 1983 betreffende de controle op de toekenning en op de aanwending van sommige toelagen.
De gemeenteraad keurt het aangepaste prijssubsidiereglement, vermeld in artikel 2 van huidige beslissing, ten voordele van het Autonoom Gemeentebedrijf Arendonk goed.
PRIJSSUBSIDIEREGLEMENT SPORTINFRASTRUCTUUR ARENDONK
Het Autonoom Gemeentebedrijf Arendonk heeft haar inkomsten en uitgaven geraamd voor het kalenderjaar 2022 (zie bijlage). Op basis van deze ramingen heeft het Autonoom Gemeentebedrijf Arendonk vastgesteld dat voor het kalenderjaar 2022 de inkomsten uit het verlenen van recht op toegang tot zwembad, sportpark, sportvelden Postelboer en turnzalen minstens 522.817,26 EUR (493.223,83 EUR + 6% btw) moeten bedragen om economisch rendabel te zijn.
Om economisch rendabel te zijn wenst het autonoom gemeentebedrijf Arendonk vanaf 15 november 2022 de voorziene toegangsprijzen (inclusief 6 % btw) voor recht op toegang tot zwembad, sportpark en turnzalen te vermenigvuldigen met een factor 8,78.
De Gemeente Arendonk erkent dat het autonoom gemeentebedrijf Arendonk, op basis van deze ramingen, de voorziene toegangsprijzen (inclusief 6% btw) voor recht op toegang tot zwembad, sportpark, sportvelden Postelboer en turnzalen moet vermenigvuldigen met een factor 8,78 om economisch rendabel te zijn.
Rekening houdend met de sportieve en sociale functie van zwembad, sportpark, sportvelden Postelboer en turnzalen wenst de Gemeente Arendonk dat er tijdens het kalenderjaar 2022 geen prijsverhogingen doorgevoerd worden ten aanzien van gebruikers van de sportinfrastructuur. De Gemeente Arendonk wenst immers de toegangsgelden te beperken opdat zwembad, sportpark, sportvelden Postelboer en turnzalen toegankelijk zijn voor iedereen. De Gemeente Arendonk verbindt er zich toe om voor de periode 1 januari 2022 tot en met 31 december 2022 deze beperkte toegangsgelden te subsidiëren middels de toekenning van prijssubsidies.
De waarde van de prijssubsidie toegekend door de Gemeente Arendonk voor recht op toegang tot zwembad, sportpark en turnzalen bedraagt de prijs (inclusief 6% btw) die de bezoeker voor recht op toegang betaalt vermenigvuldigd met een factor 7,78.
De gesubsidieerde toegangsgelden (inclusief 6% btw) kunnen steeds geherevalueerd worden in het kader van een periodieke evaluatie van de totale exploitatieresultaten van het Autonoom Gemeentebedrijf Arendonk. In de mate er een prijssubsidieaanpassing noodzakelijk is zal de Gemeente Arendonk deze steeds documenteren.
Het Autonoom Gemeentebedrijf Arendonk moet op de 5de werkdag van elke maand de Gemeente Arendonk een overzicht bezorgen van het aantal gebruikers waaraan recht op toegang is verleend tijdens de voorbije maand tot zwembad, sportpark, sportvelden Postelboer en turnzalen. Dit overzicht dient tevens het bedrag aan te betalen prijssubsidies te bevatten. De afrekening van deze prijssubsidies zal gebeuren middels de uitreiking van een debet nota die het Autonoom Gemeentebedrijf Arendonk uitreikt aan de Gemeente Arendonk. De Gemeente Arendonk dient deze debet nota te betalen aan het Autonoom Gemeentebedrijf Arendonk binnen de 5 werkdagen na ontvangst.
Een nieuw prijssubsidiereglement geldig vanaf 2023 zal worden onderhandeld tussen de Gemeente Arendonk en het Autonoom Gemeentebedrijf Arendonk vóór 30 januari 2023.
Om economisch leefbaar te zijn is het nodig dat het AGB Arendonk vanwege de gemeente Arendonk prijssubsidies ontvangt als vergoeding voor het recht van toegang tot de sportinfrastructuur. Hiertoe werd een prijssubsidiereglement opgesteld om de voorziene toegangsprijzen (inclusief 6 % btw) voor recht op toegang tot zwembad, sportpark, sportvelden Postelboer, turnzalen en danszaal te vermenigvuldigen met een bepaalde factor.
Het college van burgemeester en schepenen doet een voorstel van prijssubsidiereglement.
De gemeenteraad keurt het prijssubsidiereglement, vermeld in artikel 2 van huidige beslissing, ten voordele van het Autonoom Gemeentebedrijf Arendonk goed.
PRIJSSUBSIDIEREGLEMENT SPORTINFRASTRUCTUUR ARENDONK
Het Autonoom Gemeentebedrijf Arendonk heeft haar inkomsten en uitgaven geraamd voor het kalenderjaar 2023 (zie bijlage). Op basis van deze ramingen heeft het Autonoom Gemeentebedrijf Arendonk vastgesteld dat voor het kalenderjaar 2023 de inkomsten uit het verlenen van recht op toegang tot zwembad, sportpark, sportvelden Postelboer en turnzalen minstens 532.866,65 EUR (502.704,37 EUR + 6% btw) moeten bedragen om economisch rendabel te zijn.
Om economisch rendabel te zijn wenst het autonoom gemeentebedrijf Arendonk vanaf 1 januari 2023 de voorziene toegangsprijzen (inclusief 6 % btw) voor recht op toegang tot zwembad, sportpark en turnzalen te vermenigvuldigen met een factor 3,82.
De Gemeente Arendonk erkent dat het autonoom gemeentebedrijf Arendonk, op basis van deze ramingen, de voorziene toegangsprijzen (inclusief 6% btw) voor recht op toegang tot zwembad, sportpark, sportvelden Postelboer en turnzalen moet vermenigvuldigen met een factor 2,82 om economisch rendabel te zijn.
Rekening houdend met de sportieve en sociale functie van zwembad, sportpark, sportvelden Postelboer en turnzalen wenst de Gemeente Arendonk dat er tijdens het kalenderjaar 2023 geen prijsverhogingen doorgevoerd worden ten aanzien van gebruikers van de sportinfrastructuur. De Gemeente Arendonk wenst immers de toegangsgelden te beperken opdat zwembad, sportpark, sportvelden Postelboer en turnzalen toegankelijk zijn voor iedereen. De Gemeente Arendonk verbindt er zich toe om voor de periode 1 januari 2023 tot en met 31 december 2023 deze beperkte toegangsgelden te subsidiëren middels de toekenning van prijssubsidies.
De waarde van de prijssubsidie toegekend door de Gemeente Arendonk voor recht op toegang tot zwembad, sportpark en turnzalen bedraagt de prijs (inclusief 6% btw) die de bezoeker voor recht op toegang betaalt vermenigvuldigd met een factor 2,82.
De gesubsidieerde toegangsgelden (inclusief 6% btw) kunnen steeds geherevalueerd worden in het kader van een periodieke evaluatie van de totale exploitatieresultaten van het Autonoom Gemeentebedrijf Arendonk. In de mate er een prijssubsidieaanpassing noodzakelijk is zal de Gemeente Arendonk deze steeds documenteren.
Het Autonoom Gemeentebedrijf Arendonk moet op de 5de werkdag van elke maand de Gemeente Arendonk een overzicht bezorgen van het aantal gebruikers waaraan recht op toegang is verleend tijdens de voorbije maand tot zwembad, sportpark, sportvelden Postelboer en turnzalen. Dit overzicht dient tevens het bedrag aan te betalen prijssubsidies te bevatten. De afrekening van deze prijssubsidies zal gebeuren middels de uitreiking van een debet nota die het Autonoom Gemeentebedrijf Arendonk uitreikt aan de Gemeente Arendonk. De Gemeente Arendonk dient deze debet nota te betalen aan het Autonoom Gemeentebedrijf Arendonk binnen de 5 werkdagen na ontvangst.
Een nieuw prijssubsidiereglement geldig vanaf 2024 zal worden onderhandeld tussen de Gemeente Arendonk en het Autonoom Gemeentebedrijf Arendonk vóór 30 januari 2024.
Om de investeringsuitgaven te kunnen bekostigen van het AGB Arendonk wordt er een renteloze leningsovereenkomst afgesloten met de gemeente.
Op basis van de geplande investeringsuitgaven van het AGB Arendonk voor 2023 moet de leningsovereenkomst goedgekeurd worden om te kunnen voldoen in de geplande uitgaven.
De raad van bestuur van het AGB Arendonk stelde de leningsovereenkomst 2023 vast in zitting van 6 december 2022.
Voorafgaande beslissing nr. 2010.047 van 30 maart 2010 bevestigt dat het renteloze karakter van een lening die wordt verstrekt door een gemeente aan een AGB niet wordt aangemerkt als een verkregen abnormaal of goedgunstig voordeel in hoofde van het AGB.
De gemeenteraad keurt de leningsovereenkomst 2023 van het AGB Arendonk goed.
De hulpverleningszone voor de brandweer wordt niet uitsluitend gefinancierd met federale dotaties. De gemeentebesturen die deel uitmaken van de zone moeten de financiële middelen van de zone aanvullen met een gemeentelijke dotatie. Die dotatie moet minimaal volstaan zodat de zone waarvan de gemeente deel uitmaakt over voldoende middelen kan beschikken zodat alle uitgaven die voortkomen uit de vervulling van haar wettelijk verplichte opdrachten gedekt worden.
Het budget 2023 en bijhorende gemeentelijke dotaties werden reeds goedgekeurd in zitting van de zoneraad van 21 september 2022.
Het budget 2023 van de Hulpverleningszone Taxandria, zoals goedgekeurd door de zoneraad in zitting van 21 september 2022, ligt voor ter kennisneming.
De daarin ingeschreven gemeentelijke bijdrage (dotatie) 2023 vanwege de gemeente Arendonk moet worden goedgekeurd door de gemeenteraad.
De gemeenteraad neemt kennis van het budget 2023 van de Hulpverleningszone Taxandra, zoals goedgekeurd in zitting van de zoneraad van 21 september 2022.
De dotaties 2023 van de gemeente Arendonk, zoals ingeschreven in het budget 2023 van de Hulpverleningszone Taxandria en goedgekeurd in zitting van de zoneraad van 21 september 2022, worden goedgekeurd:
Dit besluit wordt overgemaakt aan Hulpverleningszone Taxandria.
Het Decreet Lokaal Bestuur voorziet dat het AGB start met de BBC 2020 regelgeving op 1 januari 2020. Hiervoor moet een nieuw meerjarenplan opgesteld worden voor de periode 2020 tot en met 2025. Het meerjarenplan bestaat uit een strategische nota, een financiële nota en een toelichting, opgemaakt volgens de bepalingen van het besluit van de Vlaamse regering van 30 maart 2018 over de beleids- en beheerscyclus.
Indien er wijzigingen moeten aangebracht worden aan dit meerjarenplan, dan kan dit via een aanpassing meerjarenplan.
Daarnaast moeten de beginkredieten voor 2023 vastgesteld worden door de raad van bestuur van het AGB Arendonk en goedgekeurd worden door de gemeenteraad.
Na vaststelling van de aanpassing van het meerjarenplan 2020-2025 van het AGB Arendonk, moet dit goedgekeurd worden door de gemeenteraad.
Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 bepaalt in artikel 242 dat de gemeenteraad de aanpassing van het meerjarenplan van het autonoom gemeentebedrijf moet goedkeuren. De goedkeuring van de aanpassing van het meerjarenplan volgens de principes van de BBC 2020 en het vaststellen van de beginkredieten 2023 is noodzakelijk om over de nodige budgetten te kunnen beschikken tijdens de periode 2020-2025 enerzijds en om een ambitieus strategisch plan te kunnen uitvoeren anderzijds.
De raad van bestuur van het AGB Arendonk heeft de aanpassing van het meerjarenplan 2020-2025 en de kredieten voor 2022 vastgesteld voor de aspecten zoals vermeld in de onderliggende beleidsrapporten (strategische nota, financiële nota en toelichting) die binnen haar bevoegdheden vallen met de volgende financiële weerslag uitgedrukt in euro:
|
Budgettair resultaat |
Beschikbaar budgettair resultaat |
Autofinancie-ringsmarge |
2020 |
-199 669 | 88 120 |
-199 669 |
2021 |
-145 182 |
-57 062 |
-145 182 |
2022 |
68 763 |
11 701 |
68 763 |
2023 |
6 837 |
18 538 |
6 837 |
2024 |
6 677 |
25 215 |
6 677 |
2025 |
8 000 |
33 215 |
8 000 |
De gemeenteraad keurt de aanpassing van het meerjarenplan 2020-2025 en de beginkredieten voor 2023 van het AGB Arendonk goed.
Het Decreet Lokaal Bestuur voorziet dat gemeente Arendonk start met de BBC 2020 regelgeving op 1 januari 2020. Hiervoor werd een nieuw meerjarenplan opgesteld voor de periode 2020 tot en met 2025, opgemaakt volgens de bepalingen van het besluit van de Vlaamse regering van 30 maart 2018 over de beleids- en beheerscyclus.
De beleidsrapporten van de gemeente en het OCMW vormen een geïntegreerd geheel, waarbij de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn stemmen over hun deel van elk beleidsrapport.
Nadat de raden de beleidsrapporten, elk voor hun deel, hebben vastgesteld, keurt de gemeenteraad het deel van het beleidsrapport zoals vastgesteld door de raad voor maatschappelijk welzijn goed. Door deze goedkeuring wordt het beleidsrapport in zijn geheel geacht definitief vastgesteld te zijn.
Dit geldt ook voor aanpassingen van het meerjarenplan.
De vaststelling van de aanpassing meerjarenplan 2020-2025 gemeente en OCMW Arendonk: herziening 2022 en beginkrediet 2023 volgens de principes van de BBC 2020 is noodzakelijk om over de nodige budgetten te kunnen beschikken tijdens de periode 2020-2025 enerzijds en om een ambitieus strategisch plan te kunnen uitvoeren anderzijds.
Voorstellen amendementen aan het MJP vanwege fractie Vooruit-Groen:
pagina 6/113 i.61 - Diensten en diverse goederen
- het effect van de zonnepanelen -150k in 2024 en -300k in 2025
pagina 8/113
iv. 65 - Financiële kosten
| Financiele kosten | Rekening 2021 | Budget 2022 | Budget 2023 | Budget 2024 | Budget 2025 |
| Gemeente | 77 111
| 97 750
| 287 087
| 486 421 | 485 410 |
| OCMW | 219 635 | 198 151 | 175 725 | 152 344 | 135 024 |
| Totaal | 296 747 | 295 901 | 462 812 | 638 765 | 620 434 |
c. Besparingen op de exploitatieuitgaven
ii. besparingen voor de gemeente
2. effect op de energiekosten van de investering in zonnepanelen en andere energiebesparende maatregelen
Vanaf 2024 hebben we de totale energiekost verlaagd met 100 150K per jaar. Deze verlaging van de exploitatiekost is gekoppeld aan de verhoging van de investeringskost (met name investering in zonnepanelen in 2023) van 400 600k. We verwachten dat deze al een positief effect hebben op ons energieverbruik vanaf 2024. Voor 2025 voorzien we een bijkomende besparing van 150k in 2023 en 600k in 2024 door bijkomende energiebesparende investeringen.
pagina 9/113
Besparingen bij de werking van de dienst Vrije Tijd:
ii. Speelvogels: -1K per jaar vanaf 2023
Woensdag is de minst drukke dag op het speelplein
waardoor het mogelijk is om 1 monitor minder in te zetten.
pagina 12/113 c. Extra inkomsten
i. De bijdrage van de gebruikers van het vervoer door de gemeente naar A-kwadraat en het activiteitencentrum van Mekanders wordt verhoogd van 1,50 euro naar 2,50 1,70 euro per rit. We verwachten een toename met 3,5 0,7K per jaar vanaf 2023.
iv. De huidige afvaltarieven van het recyclagepark zijn aanzienlijk lager dan de afvalverwerkingskost. Dat strookt niet met het principe van ‘de vervuiler betaalt’. Met het oog op het nieuwe recyclagepark zullen de afvaltarieven aangepast worden in die mate dat ze de werkelijke kostprijs van de afvalverwerking dekken. Voor 2023 houdt dit in dat we de kostprijs van de strippenkaarten verdubbelen. Vanaf 2024 zullen de tarieven ikv het nieuwe recyclagepark, dat uitgerust is met weegbruggen, aangepast worden naar kg-tarieven (ipv volume-tarieven) volgens de afvalverwerkingskost.2023: +78K
2024: +140K
2025: +140K
Pagina 13/113
v. De prijzen van de consumpties in de cafetaria Durgebont liggen zeer laag op dit ogenblik. Vanaf 2023 trekken we de prijzen op met 20 10%. Dit zal een meeropbrengst van 15 7,5K per jaar met zich meebrengen.
vii. verhoging tarieven belasting op reclameborden +5k
viii. wijziging reglementering belasting op bedrijven +54k
ix. verhoging opcentiemen bedrijfsgebouwen +17k
x. verhoging tarieven belasting op onbebouwde percelen in gebieden bestemd voor industrie +1k
xi.
Pagina 16/113 2. Investeringsuitgaven
Omschrijving project
Hernieuwbare energie (koppelen aan actie burgemeesterconvenant) zonnepanelen
| 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | totale kost in meerjarenplan | |
| Versie 1 | - | - | - | 100 000 | 50 000 | 50 000 | 200 000 |
| Finale versie | - | - | - | 600 000 | 600 000 | 50 000 50 000 | 1 250 000 |
Pagina 17/113
o
Fietspad richting Retie: -50K
o De inrichting van het centraal magazijn: hier wordt voor de light versie gekozen (besparing): -750K
o De bouwwerken GBS Sint Jan: budgetten worden afgestemd op de werkstaten: - 2,49M
o Ruimtelijke plannen en studies in uitvoering: -25K
o Inrichting van speeltuinen: - 40K
o Rioleringswerken Aquafin: jaarlijkse afkoppelingssubsidie: -100K
o Aanleg parking zorgcampus: - 275Ko Opmaak schoolrouteplan: -15K
Pagina 18/113 Investeringsontvangsten
Omschrijving project
Vermarkten patrimonium
| 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | totale ontvangsten in meerjarenplan | |
| Versie 1 | - | - | - | 400 000 | - | 1 000 000 | 1 400 000 |
| Finale versie | - | - | - | 700 000 | 1 000 000 | - | 1 700 000 |
Pagina 19/113
- Volgende projecten worden verkocht
o 2022: Verkoop Hovestraat 21: +261K
o 2022: Verkoop gebouw beeldhouwklas: +275K
o 2023-2025: Vermarkten patrimonium (Site Schoolstraat – Site Kerkstraat – Witte huis – pastorij Voorheide) : + 1,3 0,3M
Pagina 20/113
- Leningen:
o 2023:
â–ª Lening sporthal: + 5,5M
â–ª Bulletlening voor de Basisschool Sint Jan: 6,53M
o 2024:
â–ª Nieuwe lening in kader van het financieel evenwicht: 4,75 6,5M
o 2025:
â–ª Nieuwe lening in kader van financieel evenwicht: 550K
Dat levert op Pagina 3/113 volgende tabel op als samenvattende tabel
| jaar | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 |
| exploitatiesaldo | 3.434.779
| 3.384.349
| 1.608.187
| 1.995.742
| 1.493.598
| 931.871
|
| ontvangsten | 22.507.104
| 22.772.286
| 23.499.820
| 26.231.776
| 26.249.641
| 26.517.608
|
| uitgaven | 19.072.346
| 19.387.937
| 22.231.961
| 24.236.034
| 24.756.043
| 25.585.737
|
In toepassing van artikel 249, §4 van het decreet lokaal bestuur wordt er eerst gestemd over de ingediende amendementen van de fractie Vooruit-Groen, met uitzondering van de amendementen betrekkelijk blz.13, punten vii t/m x die als aanvullende dagordepunten worden gestemd.
Bij unanimiteit wordt er akkoord gegaan om globaal te stemmen over de amendementen, met volgende stemuitslag:
N-VA: tegen
CD&V: tegen
Vooruit-Groen: voor
Arendonk Positief: onthouding
Vlaams Belang: onthouding
Dienvolgens wordt er gestemd over het initieel ontwerpbesluit.
De gemeenteraad stelt de aanpassing van het meerjarenplan 2020-2025; herziening 2022 en beginkrediet 2023 vast voor de aspecten zoals vermeld in de onderliggende beleidsrapporten (strategische nota, financiële nota en toelichting).
Zij stelt de aanpassing van het meerjarenplan 2020-2025; herziening 2022 en beginkrediet 2023 vast voor haar deel van de beleidsrapporten.
Het geïntegreerd aangepast meerjarenplan 2020-2025 van het OCMW en de gemeente Arendonk bevat volgende cijfers:
| Budgettair resultaat van het boekjaar | Beschikbaar budgettair resultaat | Autofinancie-ringsmarge | |
| 2020 | 1 133 129 | 9 868 017 | 3 010 731 |
| 2021 | 3 667 630 |
13 510 368 |
2 919 481 |
| 2022 | -10 924 449 |
2 541 783 |
1 097 791 |
| 2023 | -1 370 785 |
1 126 814 |
1 305 148 |
| 2024 | -967 675 | 114 955 | 845 113 |
| 2025 | 202 200 | 272 971 | 74 934 |
De gemeenteraad stelt de aanpassing van het meerjarenplan 2020-2025; herziening 2022 en beginkrediet 2023 met de beleidsrapporten strategische nota, financiële nota en toelichting voor haar deel vast volgens de opgemaakte rapporten in bijlage.
Het bestuurlijk toezicht wordt op de hoogte gebracht van deze beslissing.
Het Decreet Lokaal Bestuur voorziet dat het OCMW Arendonk start met de BBC 2020 regelgeving op 1 januari 2020. Hiervoor werd een nieuw meerjarenplan opgesteld voor de periode 2020 tot en met 2025, opgemaakt volgens de bepalingen van het besluit van de Vlaamse regering van 30 maart 2018 over de beleids- en beheerscyclus.
In de loop van 2020 stellen we vast dat sommige budgetten ontoereikend zijn of nieuw moeten aangemaakt worden, waardoor we overgaan tot de aanpassing van het meerjarenplan 2020-2025.
De beleidsrapporten van de gemeente en het OCMW vormen een geïntegreerd geheel, waarbij de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn stemmen over hun deel van elk beleidsrapport.
Nadat de raden de beleidsrapporten, elk voor hun deel, hebben vastgesteld, keurt de gemeenteraad het deel van het beleidsrapport zoals vastgesteld door de raad voor maatschappelijk welzijn goed. Door deze goedkeuring wordt het beleidsrapport in zijn geheel geacht definitief vastgesteld te zijn.
Dit geldt ook voor aanpassingen van het meerjarenplan.
De vaststelling van de aanpassing van het meerjarenplan 2020-2025; herziening 2022 en beginkrediet 2023 volgens de principes van de BBC 2020 is noodzakelijk om over de nodige budgetten te kunnen beschikken tijdens de periode 2020-2025 enerzijds en om een ambitieus strategisch plan te kunnen uitvoeren anderzijds.
De gemeenteraad keurt de aanpassing van het meerjarenplan 2020-2025; herziening 2022 en beginkrediet 2023 vastgesteld door de raad voor maatschappelijk welzijn goed voor de aspecten zoals vermeld in de onderliggende beleidsrapporten (strategische nota, financiële nota en toelichting).
Zij keurt deze aanpassing van het meerjarenplan 2020-2025 goed voor wat betreft dat deel van de beleidsrapporten die betrekking hebben op het OCMW.
Het geïntegreerd aangepast meerjarenplan 2020-2025 van het OCMW en de gemeente Arendonk bevat volgende cijfers:
| Budgettair resultaat van het boekjaar | Beschikbaar budgettair resultaat | Autofinancie-ringsmarge | |
| 2020 | 1 133 129 | 9 868 017 | 3 010 731 |
| 2021 | 3 667 630 |
13 510 368 |
2 919 481 |
| 2022 | -10 924 449 | 2 541 783 | 1 097 791 |
| 2023 | -1 370 785 | 1 126 814 | 1 305 148 |
| 2024 | -967 675 | 114 955 | 845 113 |
| 2025 | 202 200 | 272 971 | 74 934 |
Doordat de gemeenteraad het deel van het beleidsrapport, zoals vastgesteld door de raad voor maatschappelijk welzijn goedkeurt, wordt de aanpassing van het meerjarenplan 2020-2025; herziening 2022 en beginkrediet 2023 in zijn geheel geacht definitief vastgesteld te zijn.
Het bestuurlijk toezicht wordt op de hoogte gebracht van deze beslissing.
Op 18 november 2019 werd het reglement gemeentelijke activeringsheffing goedgekeurd. Het decreet grond- en pandenbeleid bepaalt een minimumtarief dat gekoppeld is aan de evolutie van de ABEX-index. Rekening houdend met de ABEX-index van november 2022 moet het tarief van de gemeentelijke activeringsheffing vanaf aanslagjaar 2023 verhoogd worden.
De gemeentelijke fiscale autonomie is verankerd in de Grondwet. De financiële toestand van de gemeente vergt de invoering van alle rendabele belastingen.
Het decreet grond- en pandenbeleid voorziet een activeringstoezicht en activeringsheffing. De gemeente acht het wenselijk om potentiële woonlocaties vrij te maken en om grondspeculatie tegen te gaan. Het is wenselijk om realiseerbare onbebouwde gronden en onbebouwde kavels te activeren in de gemeente. Een activeringsheffing laat de gemeente toe om de eigenaars van die gronden en kavels daartoe aan te sporen.
Het decreet grond- en pandenbeleid voorziet in art. 3.2.5. §1, 1° een minimale heffing van 12,50 euro per strekkende meter lengte van de bouwgrond of kavel palende aan de openbare weg en in 3° een minimale heffing van 125 euro per bouwgrond of kavel gekoppeld aan de evolutie van de ABEX-index. Het bedrag stemt overeen met de index van november 2008 (= 695). Het bedrag wordt jaarlijks op 1 januari aangepast aan het ABEX-indexcijfer van de maand november die aan de aanpassing voorafgaat.
Op deze wijze zal de minimale heffing op 1 januari 2023 18,06 euro per strekkende meter en minimaal 180,58 euro per bouwgrond of kavel moeten bedragen (ABEX-index november 2022 = 1400). Om de historische evolutie van de ABEX-index ten aanzien van het gemeenteraadsbesluit van 18 november 2019 te kunnen blijven volgen en om te vermijden dat het tarief gedurende de voorziene aanslagjaren 2023 - 2025 moet herzien of geïndexeerd worden, wordt het gemeentelijk tarief per strekkende meter aangepast van 17 naar 19 euro per strekkende meter en het minimale bedrag aangepast van 170 naar 190 meter per bouwgrond of kavel.
Belastbaar feit
Voor de aanslagjaren 2023 tot en met 2025 wordt een jaarlijkse gemeentebelasting, zijnde de activeringsheffing, gevestigd op de onbebouwde bouwgronden en kavels die voorkomen in het gemeentelijk register van onbebouwde percelen.
De toestand op 1 januari van het aanslagjaar is bepalend voor deze belasting. De belasting is ondeelbaar verschuldigd voor het gehele jaar. Wijzigingen in de loop van het aanslagjaar geven geen aanleiding tot belastingvermindering of teruggave.
Voor de toepassing van dit reglement worden de volgende begrippen gebruikt:
Belastingplichtige
§1. De belastingplichtige is de persoon die op 1 januari van het aanslagjaar eigenaar is van de bouwgrond of kavel. Indien er een vruchtgebruik, erfpacht of een recht van opstal bestaat, is de vruchtgebruiker, de erfpachter of opstalhouder de belastingplichtige.
§2. Zo er meerdere belastingplichtigen zijn, zijn deze hoofdelijk gehouden tot betaling van de verschuldigde belasting.
§3. De overdrager van enig zakelijk recht moet per beveiligde zending een kopie van de notariële akte bezorgen aan de gemeente, binnen 2 maanden na het verlijden van de notariële akte. Deze kopie bevat minstens de volgende gegevens:
Bij ontstentenis van deze kennisgeving wordt de overdrager van een zakelijk recht, in afwijking van §1, als belastingplichtige beschouwd voor de eerstvolgende belasting die na de overdracht van het zakelijk recht wordt gevestigd.
Tarief
§1. De belasting bedraagt 19 euro per strekkende meter lengte van de bouwgrond of kavel palende aan de openbare weg. De minimale aanslag bedraagt 190 euro per bouwgrond of kavel.
§2. Indien een perceel paalt aan twee of meer straten, zal de grootste perceellengte langs één van die straten als grondslag voor de belastingberekening in aanmerking genomen worden. Indien het een hoekperceel betreft, wordt de grootste van de rechte perceellengte in aanmerking genomen, vermeerderd met de helft van de afgesneden of afgeronde hoek.
Vrijstellingen
§1. Van de activeringsheffing zijn vrijgesteld:
§2. De belasting wordt niet geheven op bouwgronden en kavels die tijdens het aanslagjaar niet voor bebouwing kunnen worden bestemd:
§3. Indien sommige mede-eigenaars krachtens de bovenstaande bepalingen zijn vrijgesteld, wordt de belasting enkel gevorderd van de niet-vrijgestelde mede-eigenaars, in verhouding tot hun aandeel in het belaste perceel.
§4. Uitsluitend de in dit reglement opgesomde vrijstellingen worden toegepast.
Aangifteprocedure
§1. Wanneer alle aangiftegegevens gekend zijn, stuurt de gemeente een voorstel van aangifte aan de belastingplichtige. Als de gegevens op dat voorstel van aangifte niet correct zijn, moet de belastingplichtige dat gecorrigeerd en ondertekend terugbezorgen aan de gemeente voor de vermelde vervaldatum. Indien alle gegevens correct zijn, moet hij dit niet doen.
§2. Wanneer niet alle aangiftegegevens gekend zijn, stuurt de gemeente een aangifteformulier aan de belastingplichtige. De belastingplichtige moet het aangifteformulier volledig ingevuld en ondertekend terugbezorgen aan de gemeente voor de vermelde vervaldatum.
§3. Een belastingplichtige die geen voorstel van aangifte of aangifteformulier ontvangen heeft, kan een blanco aangifteformulier aanvragen.
§4. Indien de belastingplichtige het aangifteformulier niet voor de vermelde vervaldatum terugbezorgt, kan de gemeente de belasting ambtshalve inkohieren. Ook indien het aangifteformulier onjuist, onvolledig of onnauwkeurig werd ingevuld, kan de gemeente de belasting ambtshalve inkohieren.
§5. Vooraleer wordt overgegaan tot de ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag, betekent het college van burgemeester en schepenen aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting. De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig dagen te rekenen van de derde werkdag die volgt op de verzending van die betekening om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.
§6. De ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met 50%. Het bedrag van deze verhoging wordt ook ingekohierd. De verhoging wordt niet toegepast indien de belastingplichtige tijdig en correct alle noodzakelijke gegevens bezorgt als reactie op het aangetekend schrijven bedoeld in §5 van dit artikel.
Wijze van inning
De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen. De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na verzending van het aanslagbiljet.
Bezwaarprocedure
De belastingschuldige kan schriftelijk bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen, Vrijheid 29, 2370 Arendonk of via e-mail aan belastingen@arendonk.be. Het bezwaar moet ondertekend en gemotiveerd zijn.
Het bezwaar moet op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet. Bij betwisting is het de belastingschuldige die moet bewijzen dat het bezwaar tijdig werd ingediend.
Binnen vijftien dagen na de indiening van het bezwaarschrift stuurt de gemeente een schriftelijke ontvangstmelding.
Het reglement gemeentelijke activeringsheffing van 18 november 2019 wordt opgeheven en vervangen door dit reglement vanaf aanslagjaar 2023.
Het gemeentelijk belastingreglement op tweede verblijven van 18 november 2019 geldt tot en met aanslagjaar 2025. De gemeente wil ook de komende jaren een gemeentebelasting op tweede verblijven blijven heffen, maar wenst voor de volgende jaren het tarief te wijzigen.
De gemeentelijke fiscale autonomie is verankerd in de Grondwet. De financiële toestand van de gemeente vergt de invoering van alle rendabele belastingen.
Een tweede verblijf wordt niet geregistreerd als hoofdverblijfplaats waardoor de eigenaar niet bijdraagt in de aanvullende personenbelasting, maar de gebruiker (eigenaar, huurder, ...) van het tweede verblijf wel gebruik maakt van de gemeentelijke infrastructuur en dienstverlening. Om deze reden is het billijk dat zij daar ook een bijdrage in leveren en een belasting op tweede verblijven te heffen.
Belastbaar feit
Voor de aanslagjaren 2023 tot en met 2025 wordt een jaarlijkse gemeentebelasting gevestigd op de tweede verblijven gelegen op het grondgebied van de gemeente, ongeacht het feit of ze al dan niet in de kadastrale legger zijn ingeschreven.
Als tweede verblijf wordt beschouwd elke constructie met woon- of verblijfsgelegenheid, waarvan de gebruikers niet voor hun hoofdverblijf zijn ingeschreven in de bevolkingsregisters, het vreemdelingenregister of het wachtregister op 1 januari van het aanslagjaar. Ongeacht het feit of het gaat om landhuizen, eengezinswoningen, appartementen, bungalows, grote of kleine weekendhuizen of buitengoederen, optrekjes, chalets, caravans en alle andere woon-, recreatie- of verblijfsgelegenheden met hun bijgebouwen en ongeacht of de constructie in goede staat verkeert.
De toestand op 1 januari van het aanslagjaar is bepalend voor deze belasting. De belasting is ondeelbaar verschuldigd voor het gehele jaar. Wijzigingen in de loop van het aanslagjaar geven geen aanleiding tot belastingvermindering of teruggave.
Belastingplichtige
§1. De belastingplichtige is de persoon die op 1 januari van het aanslagjaar eigenaar is van het tweede verblijf. Indien er een vruchtgebruik, erfpacht of een recht van opstal bestaat, is de vruchtgebruiker, de erfpachter of opstalhouder de belastingplichtige. De belastingplicht geldt ook wanneer het tweede verblijf verhuurd wordt of tijdelijk niet gebruikt wordt.
§2. Zo er meerdere belastingplichtigen zijn, zijn deze hoofdelijk gehouden tot betaling van de verschuldigde belasting.
§3. De belastingplicht geldt ongeacht het feit of de belastingplichtige al dan niet is ingeschreven in de bevolkingsregisters van de gemeente.
§4. De overdrager van enig zakelijk recht moet per beveiligde zending een kopie van de notariële akte bezorgen aan de gemeente, binnen 2 maanden na het verlijden van de notariële akte. Deze kopie bevat minstens de volgende gegevens:
Bij ontstentenis van deze kennisgeving wordt de overdrager van een zakelijk recht, in afwijking van §1, als belastingplichtige beschouwd voor de eerstvolgende belasting die na de overdracht van het zakelijk recht wordt gevestigd.
Tarief
De belasting bedraagt 600 euro per tweede verblijf gelegen in de daartoe voorziene en naar de stedenbouwkundige normen uitgeruste, harde ruimtelijke bestemmingszones zoals woongebied, recreatiegebied en industriegebied.
De belasting bedraagt 850 euro per tweede verblijf gelegen buiten de daartoe voorziene en naar de stedenbouwkundige normen uitgeruste bestemmingszone of gelegen binnen ruimtelijk kwetsbaar gebied zoals agrarisch gebied, natuurgebied, bosgebied, natuurreservaat, parkgebied.
Vrijstellingen
De belasting is niet verschuldigd voor:
Wijze van inning
De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen. De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na verzending van het aanslagbiljet.
Bezwaarprocedure
De belastingschuldige kan schriftelijk bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen, Vrijheid 29, 2370 Arendonk of via e-mail aan belastingen@arendonk.be. Het bezwaar moet ondertekend en gemotiveerd zijn.
Het bezwaar moet op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet. Bij betwisting is het de belastingschuldige die moet bewijzen dat het bezwaar tijdig werd ingediend.
Binnen vijftien dagen na de indiening van het bezwaarschrift stuurt de gemeente een schriftelijke ontvangstmelding.
Slotbepaling
De gemeenteraadsbeslissing van 18 november 2019 houdende goedkeuring van de gemeentelijke belasting op tweede verblijven wordt met ingang van 1 januari 2023 opgeheven en vervangen door onderhavig reglement.
Onderhavig reglement treedt in voege op 1 januari 2023 en wordt bekend gemaakt overeenkomstig artikel 285 t.e.m. 287 van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur.
Het gemeentelijk retributiereglement op het opzoeken, het samenstellen en het afleveren van administratieve stukken en inlichtingen en andere administratieve prestaties van 18 november 2019 geldt tot 31 december 2025. De gemeente wil ook de komende jaren een retributie aanrekenen op bepaalde administratieve prestaties, maar wenst voor de volgende jaren het tarief van de vastgoedinformatie te wijzigen.
In functie van de werklast en de kost voor de gemeente, wordt voor bepaalde administratieve prestaties een vergoeding aangerekend.
Het verzamelen en ontsluiten van vastgoedinformatie op verzoek van aanvragers, zoals in eerste instantie notarissen en vastgoedmakelaars, brengt voor de gemeente een administratieve last en een bijhorende kost met zich mee. De gemeente wenst de kost voor het verzamelen van vastgoedinformatie en het ontsluiten van vastgoeddossiers op de aanvrager te verhalen.
Van 1 januari 2023 tot en met 31 december 2025 wordt een retributie aangerekend op het opzoeken, samenstellen en afleveren van administratieve stukken en inlichtingen en andere administratieve prestaties.
De retributie is verschuldigd door de natuurlijke of rechtspersoon die het stuk of de prestatie vraagt.
De retributie bedraagt :
De retributie is niet verschuldigd voor stukken of prestaties die krachtens een wet, koninklijk besluit of andere overheidsverordening of -richtlijn kosteloos door de gemeente afgeleverd moeten worden.
De retributie is eisbaar zodra het stuk of de prestatie aangevraagd wordt. De retributie moet contant betaald worden of na toezending van de factuur.
De gemeenteraadsbeslissing van 18 november 2019 houdende goedkeuring van het gemeentelijke retributiereglement op het opzoeken, samenstellen en afleveren van administratieve stukken en inlichtingen en andere administratieve prestaties wordt met ingang van 1 januari 2023 opgeheven en vervangen door onderhavig reglement.
Onderhavig reglement treedt in voege op 1 januari 2023 en wordt bekend gemaakt overeenkomstig artikel 285 t.e.m. 287 van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur.
Op 18 november 2019 werd het gemeentelijk retributiereglement op het gebruik van de gemeentelijke elektriciteitskasten goedgekeurd. Gelet op de hogere energiekosten worden deze retributies verhoogd.
De gemeente heeft elektriciteitskasten geïnstalleerd die gebruikt kunnen worden door degenen die een standplaats op de kermissen, op de openbare markt of het openbaar domein innemen en door organisatoren van evenementen en manifestaties. De gebruikers van de elektriciteitskasten betalen daar een vergoeding voor. Er zijn verschillende tarieven voor de verschillende soorten gebruik, zodat de vergoeding zich enigszins verhoudt tot het door de gebruikers gevraagde vermogen.
Van 1 januari 2023 tot en met 31 december 2025 wordt een retributie aangerekend op het gebruik van de gemeentelijke elektricteitskasten.
De retributie is verschuldigd door de gebruiker.
De retributie wordt vastgesteld als volgt:
Wie een standplaats op de kermis inneemt en gebruik maakt van een gemeentelijke elektriciteitskast, moet de retributie betalen na toezending van de factuur.
Wie een standplaats op de openbare markt inneemt en gebruik maakt van een gemeentelijke elektriciteitskast, moet de retributie contant betalen.
Wie een standplaats voor ambulante handel op het openbaar domein inneemt en gebruik maakt van een gemeentelijke elektriciteitskast, moet de retributie betalen na toezending van de factuur.
De organisatoren van evenementen en manifestaties moeten vooraf een waarborg van 100 euro betalen. Deze waarborg wordt verrekend na de definitieve opname van het verbruik.
Enkel de gebruiker die voor zijn installatie(s) een positief keuringsverslag met vermelding van het vermogen in KVA kan voorleggen, mag gebruik maken van een gemeentelijke elektriciteitskast.
Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2023. Het gemeentelijk retributiereglement op het gebruik van de gemeentelijke elektriciteitskasten van 18 november 2019 wordt opgeheven met ingang van 1 januari 2023.
Het gemeentelijk belastingreglement op niet bebouwde gronden in gebieden bestemd voor industrie van 18 november 2019 geldt tot en met het aanslagjaar 2025. Vooruit-Groen onderschrijft dat de gemeente ook de komende jaren een gemeentebelasting op niet-bebouwde gronden in gebieden voor industrie dient te heffen, maar wenst het tarief voor de volgende jaren het tarief te wijzigen. Met haar voorstel tot wijziging van het MJP opteert het bestuur in globo voor een toename van inkomsten die hun oorsprong vinden in gelden afkomstig van particulieren, dit door het wijziging van tal van vergoedingen en retributiereglementen. De belastingdruk voor bedrijven daarentegen blijft gelijk over de resterende periode waarop het MJP van toepassing is. Daarom stelt Vooruit-Groen voor om de gemeentebelasting op niet-bebouwde gronden in gebieden voor industrie te verhogen als voorgesteld.
De gemeentelijke fiscale autonomie is verankerd in de Grondwet. De financiële toestand van de gemeente vergt de invoering van alle rendabele belastingen.
De gemeente acht het wenselijk om het vrijkomen van gronden voor industrie op het grondgebied van de gemeente te bevorderen. Een belasting op niet bebouwde gronden in gebieden bestemd voor industrie laat de gemeente toe om de eigenaars van die gronden daartoe aan te sporen.
Voor deze belasting is decretaal geen minimale aanslag vastgelegd. De gemeente verkoos in 2019 het tarief van de gemeentelijke activeringsheffing toe te passen. Het decreet grond- en pandenbeleid bepaalt een minimumtarief dat gekoppeld is aan de evolutie van de ABEX-index. Rekening houdend met de ABEX-index van november 2022 moet het tarief van de gemeentelijke activeringsheffing vanaf aanslagjaar 2023 verhoogd worden.
Belastbaar feit
Voor de aanslagjaren 2023 tot en met 2025 wordt een jaarlijkse gemeentebelasting gevestigd op de niet bebouwde gronden gelegen in gebieden bestemd voor industrie volgens het plannenregister en palend aan een openbare weg die voldoende is uitgerust, zoals bepaald in artikel 4.3.5., §1 VCRO. Als niet bebouwde grond wordt beschouwd elke grond waarop de oprichting van een voor handel, ambacht of industrie bestemd gebouw niet is aangevat op 1 januari van het aanslagjaar waarop de belasting slaat.
De toestand op 1 januari van het aanslagjaar is bepalend voor deze belasting. De belasting is ondeelbaar verschuldigd voor het gehele jaar. Wijzigingen in de loop van het aanslagjaar geven geen aanleiding tot belastingvermindering of teruggave.
Belastingplichtige
§1. De belastingplichtige is de persoon die op 1 januari van het aanslagjaar eigenaar is van de grond. Indien er een vruchtgebruik, erfpacht of een recht van opstal bestaat, is de vruchtgebruiker, de erfpachter of opstalhouder de belastingplichtige.
§2. Zo er meerdere belastingplichtigen zijn, zijn deze hoofdelijk gehouden tot betaling van de verschuldigde belasting.
§3. De overdrager van enig zakelijk recht moet per beveiligde zending een kopie van de notariële akte bezorgen aan de gemeente, binnen 2 maanden na het verlijden van de notariële akte. Deze kopie bevat minstens de volgende gegevens:
Bij ontstentenis van deze kennisgeving wordt de overdrager van een zakelijk recht, in afwijking van §1, als belastingplichtige beschouwd voor de eerstvolgende belasting die na de overdracht van het zakelijk recht wordt gevestigd.
Tarief
§1. De belasting bedraagt 19 euro per strekkende meter lengte van de grond palende aan de openbare weg. De minimale aanslag bedraagt 190 euro per grond.
§2. Indien een niet bebouwde grond paalt aan twee of meer straten, zal de grootste perceellengte langs één van die straten als grondslag voor de belastingberekening in aanmerking genomen worden. Indien het een hoekperceel betreft, wordt de grootste van de rechte perceellengte in aanmerking genomen, vermeerderd met de helft van de afgesneden of afgeronde hoek.
Vrijstellingen
§1. Van de belasting zijn vrijgesteld:
§2. De belasting wordt niet geheven op:
§3. Indien sommige mede-eigenaars krachtens de bovenstaande bepalingen zijn vrijgesteld, wordt de belasting enkel gevorderd van de niet-vrijgestelde mede-eigenaars, in verhouding tot hun aandeel in het belaste eigendom.
§4. Uitsluitend de in dit reglement opgesomde vrijstellingen worden toegepast.
Wijze van inning
De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen. De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na verzending van het aanslagbiljet.
Bezwaarprocedure
De belastingschuldige kan schriftelijk bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen, Vrijheid 29, 2370 Arendonk of via e-mail aan belastingen@arendonk.be. Het bezwaar moet ondertekend en gemotiveerd zijn.
Het bezwaar moet op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet. Bij betwisting is het de belastingschuldige die moet bewijzen dat het bezwaar tijdig werd ingediend.
Binnen vijftien dagen na de indiening van het bezwaarschrift stuurt de gemeente een schriftelijke ontvangstmelding.
Terwijl de aanpak van de leegstand en verwaarlozing van gebouwen en woningen een gemeentelijke bevoegdheid is, voert het Vlaamse Gewest een beleid inzake de leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten. Het decreet van 19 april 1995 regelt de inventarisatie van leegstaande en verwaarloosde bedrijfsgebouwen. De inventaris wordt beheerd door Vlaanderen op basis van de vaststellingen van de gemeente. De Vlaamse Codex Fiscaliteit regelt een Vlaamse belasting op de geïnventariseerde bedrijfsgebouwen. De gemeenten kunnen opcentiemen heffen op de Vlaamse basisheffing. De inkomsten uit deze belastingen kennen in onze gemeente een opwaartse trend wat lijkt te duiden op een toenemend aantal leegstaande en verwaarloosde bedrijfsruimten. Vooruit-Groen wenst het vrijkomen van leegstaande en verwaarloosde bedrijfsruimten te bevorderen.
Onze gemeente is een Specifiek Economisch Knooppunt. Activering van alle beschikbare ruimte voor bedrijvigheid is een noodzaak. De financiële toestand van de gemeente vergt de invoering van alle rendabele belastingen.
Tom Claessen licht de aanvullende dagordepunten 41- 42- 43 en 44 toe.
Kenny Viskens stelt dat het niet correct is dat gesteld wordt dat de facturen eenzijdig bij de gezinnen of particulieren worden gelegd. Er worden ook lasten gelegd bij de bedrijven.
De industrie vertegenwoordigt meer dan 22% van de inkomsten van de gemeente.
We zijn heel dankbaar om de jobcreatie door de industrie. De bedrijven kunnen de verhoging van de (personeels) kosten niet allemaal één op één doorrekenen o.w.v. de concurrentiepositie.
Benny Maes stelt dat ook bedrijven het moeilijk hebben, en dat we hen best niet opzadelen met extra lasten. Onze insteek is het maximaal activeren van de beschikbare gronden, maar een verhoging van de belastingen zal weinig of geen effect hebben. We zouden andere manieren moeten vinden om de gronden te activeren.
Joan Wijnen stelt betrekkelijk toegevoegd dagordepunt 43 de vraag waarom de belasting op reclameborden niet verschuldigd is door politieke organisaties.
Er worden voor de aanslagjaren 2023 tot en met 2025 ten voordele van de gemeente Arendonk 100 opcentiemen geheven op de gewestelijke heffing ter bestrijding van leegstaande en verwaarloosde bedrijfsgebouwen.
De gemeente doet een beroep op de medewerking van het Agentschap Vlaamse Belastingdienst voor de inning van deze opcentiemen.
Een afschrift van deze verordening wordt aan het Agentschap Vlaamse Belastingdienst toegezonden.
Het gemeentelijk belastingreglement op aanplakborden van 18 november 2019 geldt tot en met het aanslagjaar 2025. Vooruit-Groen onderschrijft dat de gemeente ook de komende jaren een gemeentebelasting op reclameborden dient te heffen, maar wenst het tarief voor de volgende jaren het tarief te wijzigen en te verhogen. Met haar voorstel tot wijziging van het MJP opteert het bestuur in globo voor een toename van inkomsten die hun oorsprong vinden in gelden afkomstig van particulieren, dit door het wijziging van tal van vergoedingen en retributiereglementen. De belastingdruk voor commerciële organisaties daarentegen blijft gelijk over de resterende periode waarop het MJP van toepassing is. Daarom stelt Vooruit-Groen voor om deze belasting op reclameborden te verhogen.
De gemeentelijke fiscale autonome is verankerd in de Grondwet. De financiële toestand van de gemeente vergt de invoering van alle rendabele belastingen.
Tom Claessen licht de aanvullende dagordepunten 41- 42- 43 en 44 toe.
Kenny Viskens stelt dat het niet correct is dat gesteld wordt dat de facturen eenzijdig bij de gezinnen of particulieren worden gelegd. Er worden ook lasten gelegd bij de bedrijven.
De industrie vertegenwoordigt meer dan 22% van de inkomsten van de gemeente.
We zijn heel dankbaar om de jobcreatie door de industrie. De bedrijven kunnen de verhoging van de (personeels) kosten niet allemaal één op één doorrekenen o.w.v. de concurrentiepositie.
Benny Maes stelt dat ook bedrijven het moeilijk hebben, en dat we hen best niet opzadelen met extra lasten. Onze insteek is het maximaal activeren van de beschikbare gronden, maar een verhoging van de belastingen zal weinig of geen effect hebben. We zouden andere manieren moeten vinden om de gronden te activeren.
Joan Wijnen stelt betrekkelijk toegevoegd dagordepunt 43 de vraag waarom de belasting op reclameborden niet verschuldigd is door politieke organisaties.
Belastbaar feit
Voor de aanslagjaren 2023 tot en met 2025 wordt een directe gemeentebelasting gevestigd op reclameborden.
Voor de toepassing van dit reglement worden de volgende begrippen gebruikt:
De belasting is ondeelbaar en voor het hele jaar verschuldigd, ongeacht de datum waarop het reclamebord geplaatst, in gebruik genomen of verwijderd werd.
Belastingplichtige
De belastingplichtige is de natuurlijke of rechtspersoon die beschikt over het recht om gebruik te maken van het reclamebord. Als de gebruiker niet gekend is, is de eigenaar van de grond, de muur of de omheining waarop het bord zich bevindt of de reclame is aangebracht de belastingplichtige.
Tarief
De belasting bedraagt 50 euro per m² met een minimum van 100 euro per bord
Voor de berekening van de belasting wordt de nuttige oppervlakte in aanmerking genomen, zijnde de oppervlakte die voor reclame kan worden gebruikt, met uitzondering van de omlijsting. Voor de muren is alleen dat gedeelte van de muur belastbaar dat werkelijk voor reclame wordt gebruikt. Hierbij dient de bedekte totale oppervlakte beschouwd te worden als één bord, ook indien er verschillende reclames op voorkomen.
Vrijstellingen
De belasting is niet verschuldigd door:
Aangifteprocedure
§1. Wanneer alle aangiftegegevens gekend zijn, stuurt de gemeente een voorstel van aangifte aan de belastingplichtige. Als de gegevens op dat voorstel van aangifte niet correct zijn, moet de belastingplichtige dat gecorrigeerd en ondertekend terugbezorgen aan de gemeente voor de vermelde vervaldatum. Indien alle gegevens correct zijn, moet hij dit niet doen.
§2. Wanneer niet alle aangiftegegevens gekend zijn, stuurt de gemeente een aangifteformulier aan de belastingplichtige. De belastingplichtige moet het aangifteformulier volledig ingevuld en ondertekend terugbezorgen aan de gemeente voor de vermelde vervaldatum.
§3. Een belastingplichtige die geen voorstel van aangifte of aangifteformulier ontvangen heeft, kan een blanco aangifteformulier aanvragen.
§4. Indien de belastingplichtige het aangifteformulier niet voor de vermelde vervaldatum terugbezorgt, kan de gemeente de belasting ambtshalve inkohieren. Ook indien het aangifteformulier onjuist, onvolledig of onnauwkeurig werd ingevuld, kan de gemeente de belasting ambtshalve inkohieren.
§5. Vooraleer wordt overgegaan tot de ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag, betekent het college van burgemeester en schepenen aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting. De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig dagen te rekenen van de derde werkdag die volgt op de verzending van die betekening om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.
§6. De ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met 50%. Het bedrag van deze verhoging wordt ook ingekohierd.
Wijze van inning
De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen. De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na verzending van het aanslagbiljet.
Bezwaarprocedure
De belastingschuldige kan schriftelijk bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen, Vrijheid 29, 2370 Arendonk of via e-mail aan belastingen@arendonk.be. Het bezwaar moet ondertekend en gemotiveerd zijn.
Het bezwaar moet op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet. Bij betwisting is het de belastingschuldige die moet bewijzen dat het bezwaar tijdig werd ingediend.
Binnen vijftien dagen na de indiening van het bezwaarschrift stuurt de gemeente een schriftelijke ontvangstmelding.
Het gemeentelijk belastingreglement op de bedrijven van 18 november 2019 geldt tot en met aan-slagjaar 2025. Vooruit-Groen onderschrijft dat de gemeente ook de komende jaren een gemeentebelasting op de bedrijven wil heffen, maar wenst voor de volgende jaren het tarief te wijzigen. Met haar voorstel tot wijziging van het MJP opteert het bestuur in globo voor een toename van inkomsten die hun oorsprong vinden in gelden afkomstig van particulieren, dit door het wijziging van tal van vergoedingen en retributiereglementen. De belastingdruk voor bedrijven daarentegen blijft gelijk over de resterende periode waarop het MJP van toepassing is. Daarom stelt Vooruit-Groen voor om de gemeentebelasting voor bedrijven en de daarbij horende tarieven te verhogen met 12%. De fractie wenst daarbij echter ook te voorzien in een correctie ten voordele van lokale duurzame energie als beleidsinstrument om lokale duurzame energieproductie te promoten en in een bijkomende correctie die grotere bedrijven niet langer belast aan degressieve tarieven maar net meer laat bijdragen vanuit het principe dat de sterkste schouders grotere lasten dragen.
De gemeentelijke fiscale autonome is verankerd in de Grondwet. De financiële toestand van de gemeente vergt de invoering van alle rendabele belastingen. Een belasting is budgettair noodzakelijk met als doel de uitgaven van de gemeente te dekken, zowel de verplichte als de facultatieve.
De gemeente streeft een beleid na met volgende kenmerken:
Het belastbaar feit bestaat uit elke vestiging die op het grondgebied van de gemeente Arendonk is gelegen en die door het bedrijf wordt gebruikt of tot gebruik wordt voorbehouden. De belasting is gebaseerd op een eenvoudig meetbare belastbare grondslag, namelijk de oppervlakte die bedrijven, natuurlijke personen met een zelfstandige beroepswerkzaamheid en rechtspersonen met winstoogmerk gebruiken of ter beschikking hebben. Het oppervlaktecriterium wordt als berekeningsbasis redelijk en objectief beschouwd teneinde de gemeentebelasting op de bedrijven te berekenen.
Deze belasting beoogt een bijdrage van bedrijven in de algemene bestuurlijke uitgaven van de gemeente en de verscheidenheid in tarifering houdt rekening met het verschil in invloed van de belastingplichtigen op deze gemeentelijke uitgaven, onder meer wat betreft infrastructuur en algemene dienstverlening.
De belasting beoogt belastingplichtigen met verschillende toestanden en die verscheidenheid moet noodzakelijkerwijs worden opgevangen in vereenvoudigde categorieën. De normen van een belasting kunnen niet worden aangepast naargelang de eigenheid van elk individueel geval. Er kan niet voor alle mogelijke soorten bedrijven (elk met hun eigen en meest uiteenlopende kenmerken) worden voorzien in een specifieke belastingregeling.
Verschillen inzake financiële draagkracht en/of economische rentabiliteit maken redelijk verantwoorde differentiatiecriteria uit voor de toepassing van het belastingreglement en het verschil in tarifering.
Het heffen van minimumbelastingen is gerechtvaardigd doordat mag aangenomen worden dat de voorziene minimumbedragen van dien aard zijn dat ze binnen ieders draagkracht liggen.
Bedrijven dragen aldus op een evenwichtige manier bij tot de financiering van het gemeentelijk beleid.
Categorieën van bedrijven die door hun aard de grond (bodem) als natuurlijk productiemiddel of voor specifieke openluchtrecreatieve beroeps- of bedrijfsdoeleinden aanwenden en die in vergelijking met andere categorieën een lager rendement per vierkante meter oppervlakte hebben, hebben een uitzonderlijke nood aan grotere oppervlakten om een economisch leefbare (rendabele) exploitatie te kunnen realiseren. De tariefstructuur komt tegemoet aan de doelstelling van een evenwichtige spreiding in functie van de financiële draagkracht door voor deze categorieën van belastingplichtigen aangepaste tarieven te voorzien, die in overeenstemming kunnen worden beschouwd met hun financiële draagkracht.
Tom Claessen licht de aanvullende dagordepunten 41- 42- 43 en 44 toe.
Kenny Viskens stelt dat het niet correct is dat gesteld wordt dat de facturen eenzijdig bij de gezinnen of particulieren worden gelegd. Er worden ook lasten gelegd bij de bedrijven.
De industrie vertegenwoordigt meer dan 22% van de inkomsten van de gemeente.
We zijn heel dankbaar om de jobcreatie door de industrie. De bedrijven kunnen de verhoging van de (personeels) kosten niet allemaal één op één doorrekenen o.w.v. de concurrentiepositie.
Benny Maes stelt dat ook bedrijven het moeilijk hebben, en dat we hen best niet opzadelen met extra lasten. Onze insteek is het maximaal activeren van de beschikbare gronden, maar een verhoging van de belastingen zal weinig of geen effect hebben. We zouden andere manieren moeten vinden om de gronden te activeren.
Joan Wijnen stelt betrekkelijk toegevoegd dagordepunt 43 de vraag waarom de belasting op reclameborden niet verschuldigd is door politieke organisaties.
Voor de aanslagjaren 2023 tot en met 2025 wordt door de gemeente Arendonk een gemeentebelasting op de bedrijven geheven.
§1. De belasting wordt gevorderd van elke natuurlijke persoon die in hoofd- of bijberoep een zelfstandige beroepswerkzaamheid uitoefent of die een of meerdere daden heeft gesteld die de uitoefening van een zelfstandige beroepswerkzaamheid toelaten, kunnen toelaten of doen vermoeden en die op 1 januari van het aanslagjaar, op het grondgebied van de gemeente Arendonk, een of meerdere vestigingen heeft, gebruikt voor de uitoefening van de zelfstandige beroepswerkzaamheid of voorbehouden tot het gebruik voor de (mogelijke) uitoefening van de (een) zelfstandige beroepswerkzaamheid.
De natuurlijke persoon die uit hoofde van zijn zelfstandige beroepswerkzaamheid uitsluitend optreedt als werkend vennoot of als bestuurder in een overeenkomstig de gemeentebelasting op de bedrijven belastbare vennootschap wordt niet als belastingplichtig beschouwd in de zin van artikel 1, §1, eerste lid van dit reglement.
§2. De belasting wordt gevorderd van elke rechtspersoon naar Belgisch of buitenlands recht onderworpen aan de vennootschapsbelasting, inclusief de rechtspersoon die in vereffening is gesteld, en die op 1 januari van het aanslagjaar op het grondgebied van de gemeente Arendonk een of meerdere vestigingen heeft, door voornoemde rechtspersoon gebruikt of tot zijn gebruik voorbehouden.
De rechtspersonen vermeld in de artikelen 180 tot en met 182 van het wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 zijn niet belastingplichtig in de zin van artikel 1, §2, eerste lid van dit reglement.
§3. De belasting wordt gevorderd van elke rechtspersoon naar Belgisch of buitenlands recht die een winstoogmerk heeft, maar niet onderworpen is aan de vennootschapsbelasting, inclusief de rechtspersoon die in vereffening is gesteld, en die op 1 januari van het aanslagjaar op het grondgebied van de gemeente Arendonk een of meerdere vestigingen heeft, door voornoemde rechtspersoon gebruikt of tot zijn gebruik voorbehouden.
De rechtspersonen vermeld in de artikelen 180 tot en met 182 van het wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 zijn niet belastingplichtig in de zin van artikel 1, §3, eerste lid van dit reglement.
Elke belastingplichtige is de belasting verschuldigd per afzonderlijke vestiging hoe ook genoemd, die door hem/haar wordt gebruikt of tot gebruik wordt voorbehouden en op het grondgebied van de gemeente Arendonk is gelegen.
Elke belastingplichtige, vermeld in artikel 1, wordt geacht over een belastbare vestiging te beschikken, waarvoor minstens de minimumbelasting verschuldigd is.
Een belastbare vestiging is elke oppervlakte die voor beroeps- of bedrijfsdoeleinden is bestemd of in het kader van beroeps- of bedrijfsdoeleinden wordt gebruikt, tot gebruik is voorbehouden of bijdraagt tot de realisatie/uitvoering van de beroeps- of bedrijfsdoeleinden.
Onder een oppervlakte wordt het volgende verstaan: elk (gedeelte van een) onroerend goed, elke lokaliteit of ruimte onder gelijk welke vorm en die individueel of collectief worden gebruikt of kunnen gebruikt worden, met inbegrip van de plaats of het adres waarop een maatschappelijke of administratieve zetel gevestigd is.
Onder 'gebruik' moet elke vorm van gebruik worden verstaan, met inbegrip van onder meer het gebruik als (toegangs)weg, parking, plantsoen, grasstrook, groenzone, vijver, sportterrein, laad-, los- of stortplaats, opslag- of overslagruimte, bufferzone, weiland, conciërgewoning.
Om belastbaar te zijn, volstaat het dat een oppervlakte eventueel (nog) kan gebruikt worden, ook al wordt deze oppervlakte op 1 januari van het aanslagjaar niet effectief gebruikt (vb. braakliggende of woeste gronden, improductieve oppervlakte, oppervlakte zonder economisch rendabel nut of gebruik).
Aan elkaar grenzende oppervlakten worden als één vestiging beschouwd, op voorwaarde dat deze oppervlakten niet van elkaar gescheiden zijn door een openbare weg of een openbare waterloop. Twee of meer oppervlakten met elkaar verbonden door het bestaan van een wettelijk toegekende wegvergunning, worden beschouwd als één enkele vestiging.
Met wegvergunning wordt bedoeld: een vaste en duurzame constructie onder, op of boven de openbare weg en/of openbare waterloop (bv. tunnel, overbrugging).
Een belastingplichtige van wie de beroeps- of bedrijfsdoeleinden uitsluitend een ambulant karakter hebben, heeft een belastbare vestiging op het adres van zijn/haar in de gemeente Arendonk gelegen verblijfplaats (waar in het kader van de beroeps- of bedrijfsdoeleinden de opslag van goederen of materiaal, de voorbereiding, de planning, de organisatie, de administratieve ondersteuning of het beheer in de ruimste zin gebeuren of kunnen gebeuren).
De belasting wordt vastgesteld rekening houdend met de totale belastbare gebouwde en/of ongebouwde oppervlakte van het goed waarop de vestiging zich bevindt.
Voor de vaststelling van de belastbare gebouwde oppervlakte van het goed waarop de vestiging zich bevindt, wordt in voorkomend geval de oppervlakte gemeten van elk ondergrondse en bovengrondse bouwlaag met inbegrip van de buitenmuren, evenals van het gebruikte of tot gebruik aan te wenden dak, doch met uitsluiting van het gedeelte dat uitsluitend als woongelegenheid van de belastingplichtige – natuurlijke persoon – wordt gebruikt.
De dakoppervlakte is niet belastbaar onder de volgende voorwaarden die gelijktijdig dienen vervuld te zijn: het dak is niet bereikbaar voor externen én de belastingplichtige heeft op dezelfde vestiging een oppervlakte ter beschikking voor minstens de dakoppervlakte.
De oppervlakte die gemeenschappelijk door meerdere belastingplichtigen gebruikt wordt of ter beschikking is, wordt in hoofde van iedere belastingplichtige belast pro rata van de door hem/haar exclusief gebruikte of ter beschikking zijnde gebouwde en ongebouwde oppervlakten.
Indien de gemeenschappelijke oppervlakte eveneens gebruikt wordt door, of ter beschikking is van niet-belastingplichtigen, dan wordt bij de vaststelling van de belastbare oppervlakte het gedeelte van de gemeenschappelijke oppervlakte dat pro rata kan worden toegewezen aan niet-belastingplichtigen in mindering gebracht.
Het bedrag van de verschuldigde belasting wordt als volgt bepaald:
Voor bedrijven met een oppervlakte groter dan 10.000 m²: forfaitair 840 euro vermeerderd
In afwijking van het bepaalde in artikel 4 gelden voor de agrarische bedrijven volgende heffingen:
basisbedrag: 85 euro, vermeerderd met:
Voor de toepassing van dit artikel worden de volgende begrippen gebruikt:
In afwijking van het bepaalde in artikel 4 gelden voor de openluchtrecreatieve bedrijven volgende heffingen:
Vestigingen met een oppervlakte van meer dan 200 000 m² (20 ha) worden belast op basis van 1 560 euro voor de eerste 200 000 m² (20 ha), verhoogd met 28 euro per 10 000 m² (1 ha) of gedeelte van 10 000 m² (1 ha) voor de schijf van de oppervlakte boven de 200 000 m² (20 ha).
Voor de toepassing van dit artikel worden de volgende begrippen gebruikt:
Belastingplichtigen die door de aard en voor de uitvoering van hun bedrijvigheid ook gronden gebruiken voor landbouw en/of tuinbouw en/of openluchtrecreatie zoals bedoeld in artikelen 5 en 6 worden - naast de reglementaire taxatie voor de andere belastbare oppervlakten - voor bedoelde gronden belast tegen het tarief voor agrarische bedrijven en/of openluchtrecreatieve bedrijven.
De toestand op 1 januari van het aanslagjaar is bepalend voor de belastingplicht en de belasting is ondeelbaar verschuldigd voor het gehele jaar. Het feit dat in de loop van het aanslagjaar een natuurlijke persoon zijn/haar hoedanigheid van zelfstandige beëindigt, een vennootschap ophoudt te bestaan, de belastbare oppervlakte vermindert en/of een belastbare vestiging wordt gesloten of verlaten, geeft geen aanleiding tot enige belastingvermindering of teruggave.
Indien bewezen wordt dat een natuurlijke persoon zijn/haar mogelijkheid tot uitoefening van een zelfstandige beroepswerkzaamheid uiterlijk op 1 januari van het aanslagjaar volledig en definitief beëindigde of indien bewezen wordt dat een vennootschap uiterlijk op 1 januari van het aanslagjaar volledig en definitief ophield te bestaan, gaat de hoedanigheid van belastingplichtige verloren. Bij een tijdelijke onderbreking van de werkzaamheden of bij een inactiviteit of zolang de vereffening van een vennootschap niet is afgesloten, blijft de hoedanigheid van belastingplichtige verder bestaan.
§1. Wanneer alle aangiftegegevens gekend zijn, stuurt de gemeente een voorstel van aangifte aan de belastingplichtige. Als de gegevens op dat voorstel van aangifte niet correct zijn, moet de belastingplichtige dat gecorrigeerd en ondertekend terugbezorgen aan de gemeente voor de vermelde vervaldatum. Indien alle gegevens correct zijn, moet hij dit niet doen.
§2. Wanneer niet alle aangiftegegevens gekend zijn, stuurt de gemeente een aangifteformulier aan de belastingplichtige. De belastingplichtige moet het aangifteformulier volledig ingevuld en ondertekend terugbezorgen aan de gemeente voor de vermelde vervaldatum.
§3. Een belastingplichtige die geen voorstel van aangifte of aangifteformulier ontvangen heeft, kan een blanco aangifteformulier aanvragen.
§4. Indien de belastingplichtige het aangifteformulier niet voor de vermelde vervaldatum terugbezorgt, kan de gemeente de belasting ambtshalve inkohieren. Ook indien het aangifteformulier onjuist, onvolledig of onnauwkeurig werd ingevuld, kan de gemeente de belasting ambtshalve inkohieren.
§5. Vooraleer wordt overgegaan tot de ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag, betekent het college van burgemeester en schepenen aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting. De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig dagen te rekenen van de derde werkdag die volgt op de verzending van die betekening om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.
§6. De ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met 50%. Deze verhoging wordt per vestiging toegepast. Het bedrag van deze verhoging wordt ook ingekohierd. De verhoging wordt niet toegepast indien de belastingplichtige tijdig en correct alle noodzakelijke gegevens bezorgt als reactie op het aangetekend schrijven bedoeld in §5 van dit artikel.
Tevens moet elke belastingplichtige, vermeld onder artikel 1, binnen de maand uit eigen beweging aangifte doen, vergezeld van de nodige bewijsstukken, van:
De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen. De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na verzending van het aanslagbiljet.
De belastingschuldige kan schriftelijk bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen, Vrijheid 29, 2370 Arendonk of via e-mail aan belastingen@arendonk.be. Het bezwaar moet ondertekend en gemotiveerd zijn.
Het bezwaar moet op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet. Bij betwisting is het de belastingschuldige die moet bewijzen dat het bezwaar tijdig werd ingediend.
Binnen vijftien dagen na de indiening van het bezwaarschrift stuurt de gemeente een schriftelijke ontvangstmelding.
Het gemeentereglement inzake het leegstandsregister van gebouwen en woningen van 14 december 2020 vereist enkele administratieve wijzigingen.
Een gemeentelijke verordening kan de functies omschrijven die een effectief en niet- occasioneel gebruik van de woning met zich meebrengen. De gemeente heeft deze niet omschreven in onderhavig reglement. Dat heeft tot gevolg dat om de kwalificatie als ‘leegstaand’ te verhinderen, een woning in principe dient aangewend te worden in overeenstemming met de woonfunctie.
De gemeente kan de opmaak, de opbouw, het beheer en de actualisering van het leegstandsregister toevertrouwen aan een intergemeentelijke administratieve eenheid. De gemeente heeft deze bevoegdheid overgedragen aan IOK bij besluit van de gemeenteraad van 16 september 2010. De door het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid met de opsporing van leegstaande gebouwen en woningen belaste personeelsleden bezitten de onderzoeks-, controle- en vaststellingsbevoegdheden vermeld in artikel 6 van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.
De intergemeentelijke administratie beoordeelt de leegstand van een gebouw of een woning aan de hand van de indicaties die in dit reglement vastgelegd zijn.
Het is wenselijk dat de woningen en gebouwen in de gemeente optimaal benut worden. De gemeente wenst leegstand van woningen en gebouwen te voorkomen en te bestrijden. Het leegstandsregister is een nuttig monitoringsinstrument ten einde de leegstand van gebouwen en woningen in kaart te brengen. Het is nuttig om een geïntegreerd beleid te voeren ter bestrijding van leegstand en verwaarlozing van woningen en gebouwen.
6° leegstandsregister: het gemeentelijk register van leegstaande gebouwen en woningen, vermeld in art 2.9. Vlaamse Codex Wonen
7° woning: elk onroerend goed of het deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of alleenstaande
8° houder van het zakelijk recht: de persoon of de personen met een recht van volle eigendom, opstal, erfpacht of vruchtgebruik met betrekking tot een gebouw of een woning
In het geval van indiening per aangetekend schrijven geldt de datum van de poststempel op het verzendingsbewijs als datum van de indiening.
Het gemeentereglement inzake de gemeentelijke leegstandsheffing van 8 november 2021 vereist enkele administratieve wijzigingen.
De gemeentelijke fiscale autonomie is verankerd in de Grondwet. De financiële toestand van de gemeente vergt de invoering van alle rendabele belastingen.
Het is wenselijk dat de woningen en gebouwen in de gemeente optimaal benut worden. De gemeente wenst leegstand van woningen en gebouwen te voorkomen en te bestrijden.
Daarvoor beschikt de gemeente sedert het gemeenteraadsbesluit van 20 december 2010 over een gemeentereglement inzake het leegstandsregister van gebouwen en woningen. Dit reglement werd herzien door de gemeenteraad op 18 november 2013, 11 september 2017, 18 november 2019 en 14 december 2020.
Daarnaast beschikt de gemeente sedert de gemeenteraadsbesluiten van 20 december 2010, 16 december 2013, 11 september 2017, 18 november 2019, 14 december 2020 en 8 november 2021 over een gemeentelijke leegstandsheffing. Deze leegstandsheffing heeft zijn gewenst beleidseffect en het is wenselijk deze leegstandsheffing te behouden.
Om leegstand te voorkomen en te bestrijden verhoogt de leegstandsheffing telkens per opeenvolgende termijn van 12 maanden dat het gebouw of de woning in het leegstandsregister staat, maar omwille van het redelijkheidsbeginsel blijft deze verhoging beperkt tot maximum 3,5 maal het basisbedrag en dit na een aanhoudende leegstand van meer dan zes jaar.
De vrijstellingen in dit reglement sluiten aan bij de noden en het beleid van de gemeente.
Het is nuttig om een geïntegreerd beleid te voeren ter bestrijding van leegstand en verwaarlozing van woningen en gebouwen.
Belastbaar feit
§1. Voor de aanslagjaren 2023 tot en met 2025 wordt een jaarlijkse gemeentebelasting, zijnde de leegstandsheffing, gevestigd op de gebouwen en woningen die gedurende minstens 12 opeenvolgende maanden zijn opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister.
§2. De belasting voor een leegstaande woning of een leegstaand gebouw is voor het eerst verschuldigd vanaf het ogenblik dat die woning of dat gebouw gedurende twaalf opeenvolgende maanden is opgenomen in het leegstandsregister.
§3. De belasting voor een leegstaande woning of een leegstaand gebouw is voor het eerst verschuldigd vanaf het ogenblik dat die woning of dat gebouw gedurende twaalf opeenvolgende maanden is opgenomen in het leegstandsregister.
§4. Bij de overdracht van het zakelijk recht van een gebouw of een woning geldt de datum van de authentieke overdrachtsakte als aanvangspunt voor het berekenen van de termijnen van 12 maanden.
§5. Voor de toepassing van dit reglement worden de volgende begrippen gebruikt:
Belastingplichtige
§1. De belastingplichtige is de houder van het zakelijk recht betreffende het leegstaande gebouw of de leegstaande woning op het ogenblik dat de belasting van het aanslagjaar verschuldigd wordt.
§2. Zolang het gebouw of de woning niet uit het leegstandsregister is geschrapt, is de houder van het zakelijk recht, vermeld in §1, op de verjaardag van de opnamedatum, de belastingplichtige voor de nieuwe belasting.
§3. Zo er meerdere belastingplichtigen zijn, zijn deze hoofdelijk gehouden tot betaling van de verschuldigde belasting.
§4. De overdrager van het zakelijk recht moet de verkrijger ervan voorafgaand aan de overdracht in kennis stellen dat het gebouw of de woning is opgenomen in het leegstandsregister.
Tevens moet hij per beveiligde zending een kopie van de notariële akte bezorgen aan de gemeente, binnen 2 maanden na het verlijden van de notariële akte. Deze kopie bevat minstens de volgende gegevens:
Bij ontstentenis van deze kennisgeving wordt de overdrager van een zakelijk recht, in afwijking van §1, als belastingplichtige beschouwd voor de eerstvolgende belasting die na de overdracht van het zakelijk recht wordt gevestigd.
Tarief
§1. De belasting bedraagt:
§2. Indien het gebouw of de woning een tweede opeenvolgende termijn van 12 maanden in het leegstandsregister staat, bedraagt de belasting:
§3. Indien het gebouw of de woning een derde opeenvolgende termijn van 12 maanden in het leegstandsregister staat, bedraagt de belasting:
§4. Indien het gebouw of de woning een vierde opeenvolgende termijn van 12 maanden in het leegstandsregister staat, bedraagt de belasting:
§5. Indien het gebouw of de woning een vijfde opeenvolgende termijn van 12 maanden in het leegstandsregister staat, bedraagt de belasting:
§6. Indien het gebouw of de woning een zesde of volgende opeenvolgende termijn van 12 maanden in het leegstandsregister staat, bedraagt de belasting:
§7. Bij de overdracht van het zakelijk recht van een gebouw of een woning geldt de datum van de authentieke overdrachtsakte als aanvangspunt voor het berekenen van de termijnen van 12 maanden.
Vrijstellingen
§1. Van de leegstandsheffing zijn vrijgesteld:
§2. Een vrijstelling wordt verleend indien het gebouw of de woning:
Wijze van inning
De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen. De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na verzending van het aanslagbiljet.
Bezwaarprocedure
De belastingschuldige kan schriftelijk bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen, Vrijheid 29, 2370 Arendonk of via e-mail aan belastingen@arendonk.be. Het bezwaar moet ondertekend en gemotiveerd zijn.
Het bezwaar moet op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet. Bij betwisting is het de belastingschuldige die moet bewijzen dat het bezwaar tijdig werd ingediend.
Binnen vijftien dagen na de indiening van het bezwaarschrift stuurt de gemeente een schriftelijke ontvangstmelding.
Slotbepaling
De gemeenteraadsbeslissing van 8 november 2021 houdende goedkeuring van het gemeentereglement inzake de leegstandsheffing wordt met ingang van 1 januari 2023 opgeheven en vervangen door onderhavig reglement.
Onderhavig reglement treedt in voege op 1 januari 2023 en wordt bekend gemaakt overeenkomstig artikel 285 t.e.m. 287 van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur.
Het gemeentereglement inzake het register van verwaarloosde gebouwen en woningen van 14 december 2020 vereist enkele administratieve wijzigingen.
Het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid doet uitspraak over het beroep binnen een termijn van negentig dagen, ingaand de dag na ontvangst van het beroepschrift. De uitspraak wordt per beveiligde zending ter kennis gebracht.
Het gemeentereglement inzake de gemeentelijke heffing op verwaarloosde gebouwen en woningen van 8 november 2021 vereist enkele administratieve wijzigingen.
De gemeentelijke fiscale autonomie is verankerd in de Grondwet. De financiële toestand van de gemeente vergt de invoering van alle rendabele belastingen.
Sinds 2017 is het beleid met betrekking tot verwaarloosde woningen en gebouwen en de uitvoering daarvan overgeheveld van het Vlaamse naar het gemeentelijk niveau. De decretale bepalingen in verband met de gewestelijke verkrottingsheffing op verwaarloosde gebouwen en woningen in de Vlaamse Codex Fiscaliteit werden daarmee opgeheven. Op grond van de gemeentelijke fiscale autonomie kan de gemeente een heffing op verwaarloosde gebouwen en woningen innen. De gemeente stelde een gemeentelijke heffing op verwaarloosde gebouwen en woningen voor de eerste maal in op 11 september 2017 voor de aanslagjaren 2017 tot en met 2019. Op die wijze werd het beleid met betrekking tot verwaarloosde woningen en gebouwen gecontinueerd op het gemeentelijk niveau. Deze gemeentelijke heffing heeft zijn gewenst beleidseffect en werd verlengd voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2025.
De gemeente beschikt sedert het gemeenteraadsbesluit van 11 september 2017 over een gemeentereglement inzake het register van verwaarloosde gebouwen en woningen. Dit reglement werd herzien door de gemeenteraad op 18 november 2019 en 14 december 2020.
De gemeente wenst verwaarlozing van gebouwen en woningen te voorkomen en te bestrijden om de verloedering van de leef- en woonomgeving tegen te gaan.
Om langdurige verwaarlozing te voorkomen en te bestrijden verhoogt de gemeentelijke heffing op verwaarloosde gebouwen en woningen telkens per opeenvolgende termijn van 12 maanden dat het gebouw of de woning in het register van verwaarloosde gebouwen en woningen staat, maar omwille van het redelijkheidsbeginsel blijft deze verhoging beperkt tot maximum 3,5 maal het basisbedrag en dit na een aanhoudende verwaarlozing van meer dan zes jaar.
De vrijstellingen in dit reglement sluiten aan bij de noden en het beleid van de gemeente.
Het is nuttig om een geïntegreerd beleid te voeren ter bestrijding van leegstand en verwaarlozing van woningen en gebouwen.
Belastbaar feit
§1. Voor de aanslagjaren 2023 tot en met 2025 wordt een jaarlijkse gemeentebelasting, zijnde de heffing op verwaarloosde gebouwen en woningen, gevestigd op de gebouwen en woningen die gedurende minstens 12 opeenvolgende maanden zijn opgenomen in het gemeentelijk register van verwaarloosde gebouwen en woningen.
§2. De belasting voor een verwaarloosde woning of een verwaarloosd gebouw is voor het eerst verschuldigd vanaf het ogenblik dat de woning of het gebouw gedurende twaalf opeenvolgende maanden is opgenomen in het register van verwaarloosde woningen en gebouwen.
§3. Zolang het gebouw of de woning niet uit het register van verwaarloosde woningen en gebouwen is geschrapt, blijft de belasting jaarlijks verschuldigd op de verjaardag van de opnamedatum.
§4. Bij de overdracht van het zakelijk recht van een gebouw of een woning geldt de datum van de authentieke overdrachtsakte als aanvangspunt voor het berekenen van de termijnen van 12 maanden.
§5. Voor de toepassing van dit reglement worden de volgende begrippen gebruikt:
Belastingplichtige
§1. De belastingplichtige is de houder van het zakelijk recht betreffende het verwaarloosde gebouw of de verwaarloosde woning op het ogenblik dat de belasting van het aanslagjaar verschuldigd wordt.
§2. Zolang het gebouw of de woning niet uit het register van verwaarloosde gebouwen en woningen is geschrapt, is de houder van het zakelijk recht, vermeld in §1, op de verjaardag van de opnamedatum, de belastingplichtige voor de nieuwe belasting.
§3. Zo er meerdere belastingplichtigen zijn, zijn deze hoofdelijk gehouden tot betaling van de verschuldigde belasting.
§4. De overdrager van het zakelijk recht moet de verkrijger ervan voorafgaand aan de overdracht in kennis stellen dat het gebouw of de woning is opgenomen in het register van verwaarloosde gebouwen en woningen.
Tevens moet hij per beveiligde zending een kopie van de notariële akte bezorgen aan de gemeente, binnen 2 maanden na het verlijden van de notariële akte. Deze kopie bevat minstens de volgende gegevens:
Bij ontstentenis van deze kennisgeving wordt de overdrager van een zakelijk recht, in afwijking van §1, als belastingplichtige beschouwd voor de eerstvolgende belasting die na de overdracht van het zakelijk recht wordt gevestigd.
Tarief
§1. De belasting bedraagt:
§2. Indien het gebouw of de woning een tweede opeenvolgende termijn van 12 maanden in het gemeentelijk register van verwaarloosde gebouwen en woningen is opgenomen, bedraagt de belasting:
§3. Indien het gebouw of de woning een derde opeenvolgende termijn van 12 maanden in het gemeentelijk register van verwaarloosde gebouwen en woningen is opgenomen, bedraagt de belasting:
§4. Indien het gebouw of de woning een vierde opeenvolgende termijn van 12 maanden in het gemeentelijk register van verwaarloosde gebouwen en woningen is opgenomen, bedraagt de belasting:
§5. Indien het gebouw of de woning een vijfde opeenvolgende termijn van 12 maanden in het gemeentelijk register van verwaarloosde gebouwen en woningen is opgenomen, bedraagt de belasting:
§6. Indien het gebouw of de woning een zesde of volgende opeenvolgende termijn van 12 maanden in het gemeentelijk register van verwaarloosde gebouwen en woningen is opgenomen, bedraagt de belasting:
§7. Voor elk gebouw dat of elke woning die opgenomen is in het gemeentelijk register van verwaarloosde gebouwen en woningen en op 31 december 2016 nog opgenomen was in de gewestelijke inventaris van verwaarloosde gebouwen en/of woningen, wordt de belasting vermeerderd met 600 euro per volledige termijn van twaalf maanden dat de woning of het gebouw in de gewestelijke inventaris van verwaarloosde gebouwen en/of woningen was opgenomen.
§8. Bij de overdracht van het zakelijk recht van een gebouw of een woning geldt de datum van de authentieke overdrachtsakte als aanvangspunt voor het berekenen van de termijnen van 12 maanden.
Vrijstellingen
§1. Van de heffing op verwaarloosde gebouwen en woningen zijn vrijgesteld:
§2. Een vrijstelling wordt verleend indien het gebouw of de woning:
Wijze van inning
De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen. De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na verzending van het aanslagbiljet.
Bezwaarprocedure
De belastingschuldige kan schriftelijk bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen, Vrijheid 29, 2370 Arendonk of via e-mail aan belastingen@arendonk.be. Het bezwaar moet ondertekend en gemotiveerd zijn.
Het bezwaar moet op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet. Bij betwisting is het de belastingschuldige die moet bewijzen dat het bezwaar tijdig werd ingediend.
Binnen vijftien dagen na de indiening van het bezwaarschrift stuurt de gemeente een schriftelijke ontvangstmelding.
Slotbepaling
De gemeenteraadsbeslissing van 8 november 2021 houdende goedkeuring van het gemeentereglement inzake de heffing op verwaarloosde gebouwen en woningen wordt met ingang van 1 januari 2023 opgeheven en vervangen door onderhavig reglement. Onderhavig reglement treedt in voege op 1 januari 2023 en wordt bekend gemaakt overeenkomstig artikel 285 t.e.m. 287 van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur.
In het subsidiedossier van Kempens Woonplatform Noord, zoals goedgekeurd door de bevoegde minister op 12 december 2019, werd ‘het beperken van de geldigheidsduur van conformiteitsattesten’ als aanvullende activiteit opgenomen voor de gemeente Arendonk.
De gemeentelijke verordening 'beperkte geldigheidsduur conformiteitsattest' werd goedgekeurd op 14 december 2020.
Het lokaal bestuur wenst in te zetten op het bevorderen van de woningkwaliteit met het oog op het realiseren van het recht op menswaardig wonen.
De conformiteit van de woning of kamer kan vastgesteld worden door de bevoegde personen, zoals opgenomen in art. 3.4 besluit tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
In het kader van het conformiteitsonderzoek zijn de mogelijke gebreken aan een woning onderverdeeld in 3 categorieën (art. 3.1, §1, derde lid Vlaamse Codex Wonen van 2021):
1° gebreken van categorie I: kleine gebreken die de levensomstandigheden van de bewoners negatief beïnvloeden of die potentieel kunnen uitgroeien tot ernstige gebreken
2° gebreken van categorie II: ernstige gebreken die de levensomstandigheden van de bewoners negatief beïnvloeden maar die geen direct gevaar vormen voor hun veiligheid of gezondheid, waardoor de woning niet in aanmerking zou komen voor bewoning
3° gebreken van categorie III: ernstige gebreken die mensonwaardige levensomstandigheden veroorzaken of die een direct gevaar vormen voor de veiligheid of de gezondheid van de bewoners, waardoor de woning niet in aanmerking komt voor bewoning
De burgemeester of de gewestelijk ambtenaar van het Agentschap Wonen-Vlaanderen kan een conformiteitsattest weigeren en kan een woning of kamer ongeschikt verklaren, indien o.m. uit het technisch verslag van een conformiteitsonderzoek blijkt dat een woning of een kamer minstens één gebrek vertoont uit categorie II of categorie III (geen ‘conforme woning’ cfr. art. 1.3, §1, eerste lid, 7° Vlaamse Codex Wonen); dat 7 of meer gebreken uit categorie I gelijkgesteld worden met 1 gebrek uit categorie II (cfr. technisch verslag, bijlage 4 t.e.m. 6 Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021).
Het conformiteitsattest vervalt van rechtswege, o.m. vanaf het ogenblik dat er een termijn van 10 jaar of een termijn die vastgesteld wordt door de gemeenteraad, met een maximum van 10 jaar, is verstreken na de afgifte van het conformiteitsattest (art. 3.9 Vlaamse Codex Wonen van 2021).
Een verhuurder die beschikt over een conformiteitsattest kan aantonen dat de woning of kamer op het moment van het conformiteitsonderzoek conform is aan de geldende veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten.
In de voorgaande verordening ‘beperkte geldigheidsduur conformiteitsattest’ is voorzien dat de geldigheidsduur van het conformiteitsattest dat wordt afgeleverd wordt beperkt tot 31 december 2022, indien uit het technisch verslag van het conformiteitsonderzoek blijkt dat bij een woning of kamer in minstens 1 woonlokaal of badkamer algemeen nog enkel glas aanwezig is. De conformiteitsattesten voor dergelijke woningen en kamers komen bijgevolg automatisch te vervallen op 31 december 2022.
De algemene aanwezigheid van enkel glas in minstens 1 woonlokaal of badkamer bij een woning of kamer geldt vanaf 1 januari 2023 bij een conformiteitsonderzoek als een gebrek van categorie II (crf. technisch verslag, bijlage 4 t.e.m. 6 Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021), waardoor het conformiteitsattest geweigerd kan worden en de woning of kamer ongeschikt verklaard kan worden, zonder dat er andere gebreken hiervoor nodig zijn. De woningen of kamers met een dergelijk gebrek komen bijgevolg vanaf 1 januari 2023 principieel niet meer in aanmerking voor de afgifte van een conformiteitsattest. De beperking van de geldigheidsduur van het conformiteitsattest voor dergelijke woningen en kamers die voorzien is in de voorgaande verordening beperkte geldigheidsduur conformiteitsattest, bijgevolg zonder voorwerp wordt voor conformiteitsattesten die vanaf 1 januari 2023 worden afgeleverd. Deze beperking wordt derhalve niet meer voorzien in de nieuwe verordening;
De kwaliteit van woningen en kamers kan ten allen tijde verslechteren. Eén enkel gebrek van categorie I is onvoldoende ernstig voor een weigering van het conformiteitsattest en ongeschiktverklaring. Een woning of kamer met 5 of meer gebreken uit categorie I kan snel evolueren tot meerdere kleinere gebreken of tot een ernstig gebrek en bijgevolg ook naar niet conforme woningen en kamers.
De kostprijs van een conformiteitsattest kan vastgelegd worden in een gemeentelijk retributiereglement. Bij afwezigheid van een gemeentelijk retributiereglement wordt het conformiteitsattest gratis afgeleverd.
De geldigheidsduur van het conformiteitsattest dat wordt afgeleverd vanaf de inwerkingtreding van dit reglement, wordt beperkt tot 5 jaar indien uit het technisch verslag van het conformiteitsonderzoek blijkt dat een woning of kamer 5 of meer gebreken vertoont uit categorie I.
De kostprijs van het conformiteitsattest is vastgelegd in het gemeentelijk retributiereglement op de behandeling van een aanvraag van een conformiteitsattest voor zelfstandige woningen en kamerwoningen.
De gemeentelijke verordening ‘beperkte geldigheidsduur conformiteitsattest' van 14 december 2020 wordt opgeheven met ingang van 1 januari 2023.
Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2023.
Het gemeentelijk retributiereglement op het afleveren van conformiteitsattesten voor zelfstandige woningen en kamerwoningen werd goedgekeurd op 14 december 2020. Daarin is een ‘vrijstelling’ voorzien voor het sociaal verhuurkantoor. Vermits deze in de loop van 2023 opgaan in de woonmaatschappij moet de formulering ook aangepast naar de woonmaatschappij.
Het conformiteitsattest is een officiële verklaring dat een woning of kamer voldoet aan de normen inzake veiligheid, gezondheid en kwaliteit in de Vlaamse Wooncode. Aan de afgifte van een conformiteitsattest gaat steeds een conformiteitsonderzoek door een woningcontroleur vooraf, met bijhorende administratieve verwerking. De gemeenteraad besliste op 27 juni 2016 om deel te nemen aan de intergemeentelijke dienstverlening conformiteitsonderzoeken door IOK. De gemeente betaalt hiervoor een jaarlijkse bijdrage aan IOK.
Het is aangewezen om voor de behandeling van een aanvraag van een conformiteitsattest een vergoeding vast te stellen.
Indien er geen aanvraag is, en de behandeling van het dossier op initiatief van de gemeente zelf gebeurt, lijkt er ook geen vergoeding te kunnen worden gevraagd. Evenmin lijkt er een vergoeding gevraagd te kunnen worden in het kader van de nieuwe zgn. ‘waarschuwingsprocedure’ (art. 3.10 Vlaamse Codex Wonen 2021).
Woonmaatschappijen zijn wettelijk verplicht om sociale huurwoningen aan te bieden en het woningbestand te herwaarderen, via het eigen patrimonium of via inhuring op de private huurmarkt om kwaliteitsvolle woningen en kamers te verhuren tegen een redelijke huurprijs (art. 4.40 Vlaamse Codex Wonen 2021). Al deze huurwoningen moeten aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten voldoen (art. 3.1 Vlaamse Codex Wonen 2021). In tegenstelling tot private personen heeft de woonmaatschappij niet de keuze om deze woningen niet aan te bieden en te verhuren, die kwaliteitsvol dienen te zijn. De overheidsprestatie in kwestie (nl. behandeling van de aanvraag voor een conformiteitsattest) waarvoor de retributie verschuldigd wordt, is bijgevolg impliciet het gevolg van een overheidsverplichting zelf. Om die reden is het gepast de woonmaatschappijen vrij te stellen van de retributie.
Naar analogie wordt de vrijstelling doorgetrokken naar de nog actieve en erkende sociale verhuurkantoren en sociale huisvestingmaatschappijen, die gelijkaardige verplichtingen hebben, zolang de omschakeling naar de woonmaatschappijen niet rond is.
Van 1 januari 2023 tot en met 31 december 2025 wordt een retributie aangerekend op de behandeling van een aanvraag van een conformiteitsattest voor zelfstandige woningen en kamerwoningen, zoals gedefinieerd in het Besluit uitvoering Vlaamse Codex Wonen 2021.
De retributie is niet verschuldigd indien er geen aanvraag is, met name indien de behandeling van het conformiteitsdossier op eigen initiatief van de burgemeester gebeurt, al dan niet na ontvangst van een melding over de mogelijk gebrekkige kwaliteit van een woning (in de zgn. ‘waarschuwingsprocedure’).
De retributie is niet verschuldigd indien het conformiteitsattest wordt aangevraagd voor een huurwoning van een woonmaatschappij.
Zolang het erkende sociaal verhuurkantoor woningen inhuurt op de private markt of een erkende sociale huisvestingsmaatschappij woningen verhuurt, worden zij voor de toepassing van deze bepaling gelijkgesteld met de woonmaatschappij.
De retributie bedraagt:
De retributie is verschuldigd door de natuurlijke of rechtspersoon die een conformiteitsattest aanvraagt.
De retributie is eisbaar zodra het conformiteitsattest aangevraagd wordt. De retributie moet betaald worden na toezending van de factuur.
Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2023. Het gemeentelijk retributiereglement op het afleveren van conformiteitsattesten van 14 december 2020 wordt opgeheven met ingang van 1 januari 2023.
Op 8 november 2021 werd het reglement met ingang op 1 januari 2022 houdende retributie op het inzamelen van afval en de verkoop van aanverwante producten goedgekeurd door de gemeenteraad. Om tegemoet te komen aan de verhoogde verwerkingskosten worden de tarieven voor de verschillende afvalfracties vanaf 1 januari 2023 gewijzigd. Verder dient ook de retributie voor grofvuil huis-aan-huis te verhogen om conform te zijn met de VLAREMA wetgeving.
Dit reglement vervangt vanaf 1 januari 2023 het retributiereglement van 8 november 2021 op het inzamelen van afval en de verkoop van aanverwante producten.
Restafval, GFT, papier en karton, PMD, grofvuil en textiel worden huis aan huis ingezameld. Glas wordt selectief ingezameld in glascontainers die op verschillende plaatsen in de gemeente staan. Op het gemeentelijk recyclagepark worden verschillende soorten afval in verschillende deelstromen selectief ingezameld. Herbruikbare goederen kunnen ter beschikking gesteld worden van de kringloopwinkel.
De kosten van het afvalbeheer wegen zwaar door op de gemeentelijke financiën. De kosten worden gedekt door een forfaitaire huisvuilbelasting, door de aanrekening van kosten op maat van de vervuiler en door een bijpassing uit de algemene middelen van de gemeente. De invoering van gedifferentieerde retributies voor het inzamelen van afval laat de gemeente toe het principe 'de vervuiler betaalt' toe te passen. Er moet daarbij rekening gehouden worden met een aantal minimale en maximale tarieven.
Prioriteit moet verleend worden aan afvalvoorkoming, hergebruik en recyclage van afval. Het nuttig toepassen van afvalstoffen is te verkiezen boven het verbranden onder milieuhygiënische voorwaarden en ten slotte storten van de restfractie. Het gemeentebestuur wil het selectief inzamelen van afval aanmoedigen. De retributies voor het selectief inzamelen van afval zullen niet meer bedragen dan de kostprijs om het afval te laten verwerken zodanig dat de gemeente de kosten voor de uitbating van het recyclagepark op zich neemt. Tevens zullen de tarieven in lijn liggen met de harmonisatietarieven die voorgesteld worden door IOK Afvalbeheer om afvaltoerisme te vermijden.
De laatste jaren stegen geleidelijk de verwerkingskosten van de verschillende afvalfracties terwijl de tarieven voor het aanleveren van afval ongewijzigd bleven. Dit heeft uiteindelijk ertoe geleid dat de 'vervuiler' maar een kleine fractie van de totale verwerkingskosten betaalde en de rest van deze kosten gedragen werden vanuit de algemene middelen van de gemeente. Om het principe van 'de vervuiler betaalt' na te streven, worden de tarieven van de betalende afvalfracties verdubbeld.
Het tarief voor grofvuil huis-aan-huis afhaling is niet meer conform VLAREMA. Voor de fractie grofvuil zijn er wettelijke minima- en maximatarieven per kg opgelegd, met bijhorende omrekensleutel voor volumetarieven. Deze minima- en maximatarieven worden jaarlijks geïndexeerd, o.b.v. de gezondheidsindex van november. Voor 2022 bedraagt het minimumtarief voor grofvuil huis-aan-huis € 0,06/kg, voor grofvuil op het recyclagepark € 0,02/kg. Voor 2023 zijn de tarieven pas in december gekend, maar IOK Afvalbeheer heeft een raming in bijgevoegde tabel opgenomen. Het tarief voor huisvuil huis-aan-huis zal in 2023 € 0,26 bedragen. De omrekensleutel zoals bepaald in VLAREMA bedraagt 1 m³ = 200 kg voor grofvuil.
Om conform te zijn met de VLAREMA wetgeving, dient de retributie voor grofvuil huis-aan-huis te verhogen naar minstens € 3 per 0,25 m³. Aangezien de huis-aan-huis ophaling van grofvuil een extra dienstverlening betreft, dient dit duurder te zijn dan het zelf aanleveren van grofvuil. Het geldende tarief van de huis-aan-huis ophaling van grofvuil wordt verdubbeld naar € 5 per 0,25 m³.
De gemeente koopt papieren zakken voor GFT, biobag-zakken, compostbakken, gewone compost en fijne compost aan bij IOK Afvalbeheer en stelt deze vervolgens ter beschikking aan het publiek. De retributies die daarvoor worden aangerekend, houden rekening met de werkelijke kostprijs voor de gemeente en met de tarieven die IOK Afvalbeheer hiervoor vooropstelt.
Van 1 januari 2023 tot en met 31 december 2025 wordt een retributie aangerekend op de inzameling van bepaalde fracties op het recyclagepark, op het afhalen en verwijderen van grofvuil en op de verkoop van PMD-zakken, papieren zakken voor GFT, biobag-zakken, compostbakken, gewone compost en fijne compost.
De retributie op de inzameling van bepaalde fracties op het recyclagepark bedraagt:
De retributie is verschuldigd door iedereen die gebruik maakt van de gemeentelijke dienstverlening inzake de inzameling van de desbetreffende fracties op het recyclagepark. De retributie wordt aangerekend via strippenkaarten. De strippenkaarten moeten vooraf aangekocht worden op het recyclagepark of op het onthaal van het gemeentehuis tijdens de openingsuren.
Met het oog op de verplichte aanvaarding van asbesthoudend bouw- en sloopafval worden maximum 10 golfplaten, wat overeenkomt met 200 kg, of hun equivalent per gezin per jaar gratis aanvaard op het recyclagepark. Het gratis aanleveren van asbesthoudend afval op het gemeentelijk recyclagepark geldt enkel voor personen die gedomicilieerd zijn in de gemeente Arendonk en dit voor hun eigen asbesthoudend afval.
Herfstbladeren en boomvruchten kunnen uitzonderlijk gratis aangeleverd worden van 15 oktober tot en met 31 december.
Kerstbomen kunnen uitzonderlijk gratis aangeleverd worden van 1 januari tot en met 31 januari. Dit geldt enkel voor natuurlijke kerstbomen (spar of den) en op voorwaarde dat ze volledig vrij zijn van versiering.
De retributie op het afhalen en verwijderen van grofvuil bedraagt € 5 per 0,25 m³.
De retributie moet vooraf betaald worden door de aankoop van stickers.
De retributie op de verkoop van PMD-zakken, papieren zakken voor GFT, biobag-zakken, compostbakken, gewone compost en fijne compost bedraagt:
| Tarief | |
| PMD-zakken: rol van 24 zakken van 60 liter | € 3,60 per rol |
| Papieren zakken voor gft: pakket van 80 zakken van 8 liter | € 6,00 per pakket |
| Biobag-zakken: rol van 10 zakken van 120 liter | € 6,00 per rol |
| Compostbak | € 63,00 per stuk |
| Gewone compost: zak van 40 liter | € 2,00 per zak |
| Fijne compost: zak van 40 liter | € 4,00 per zak |
De retributie is verschuldigd door degene die het product aankoopt. De retributie moet contant betaald worden op het moment dat men het product aankoopt.
Een afschrift van dit reglement wordt ter kennisgeving overgemaakt aan IOK Afvalbeheer en OVAM.
Op 20 januari 2022 werd een omgevingsvergunningsaanvraag nr. OV/OP/2021/103 verleend aan Vosselaars bouwbedrijf bvba, Augustijnenlaan 29 bus 2020 in Herentals, voor het vellen van 4 bomen, slopen van een woning en bijgebouwen, aanleggen van wegenis-, rioleringsinfrastructuur en 5 parkeerplaatsen en bouwen van 21 eengezinswoningen met ondergrondse parkeergarage (32 plaatsen) en 21 tuinhuizen (12 m²) - gewijzigde aanvraag, op de percelen gelegen in het binnengebied tussen Hokken, Wampenberg en Molenzicht in Arendonk, kadastraal gekend als afd. 1, sectie A, nrs. 1210M2, 1210V, 1210W, 1216T2, 1221E en 1222M.
Deze omgevingsvergunningsaanvraag nr. OV/OP/2021/103 bevat enkel stedenbouwkundige handelingen, maar omvat geen verkavelingsvergunning. De verklarende nota van de aanvrager vermeldt hierover: "De vergunningaanvrager wenst dit perceel enkel te verkavelen teneinde de verkoop van de woningen, die als een geheel gerealiseerd zullen worden, te vergemakkelijken." Het ontbreken van een verkavelingsvergunning laat de verkoop van de woningen op plan, voor de effectieve bouw ervan, niet toe.
Op 23 juni 2022 werd omgevingsvergunningsaanvraag nr. OV/VK/2022/04 ingediend door D. Bierten, Augustijnenlaan 29 bus 2020 in Herentals, voor het verkavelen van gronden met wegenaanleg in 10 kavels voor 6 halfopen en 4 gesloten eengezinswoningen en 1 groepskavel voor 4 halfopen en 7 gesloten eengezinswoningen met ondergrondse parkeergarage, op de percelen gelegen in het binnengebied tussen Hokken, Wampenberg en Molenzicht in Arendonk, kadastraal gekend als afd. 1, sectie A, nrs. 1210M2, 1210V, 1210W, 1216T2, 1221E en 1222M.
De aanvraag werd volledig en ontvankelijk verklaard door de gemeentelijke omgevingsambtenaar op 22 september 2022, nadat eerder om bijkomende informatie was verzocht.
De aanvraag werd aan een openbaar onderzoek onderworpen van 30 september 2022 tot en met 29 oktober 2022. Tijdens het openbaar onderzoek werden geen bezwaarschriften ontvangen.
De aanvraag voorziet in het verkavelen van gronden met wegenaanleg in 10 kavels voor 6 halfopen en 4 gesloten eengezinswoningen en 1 groepskavel voor 4 halfopen en 7 gesloten eengezinswoningen met ondergrondse parkeergarage.
In tegenstelling tot de omgevingsvergunning nr. OV/OP/2021/103 bevat deze aanvraag enkel het wegtracé en niet de volledige zaak der wegen (wegenwerken).
Het projectgebied heeft een totale oppervlakte van 5 715 m². Binnen het project worden 21 woongelegenheden voorzien, waardoor de woondichtheid 36,75 woningen per hectare bedraagt. Door het project wordt een oppervlakte van 2 663 m² overgedragen en toegevoegd aan het openbaar domein, zoals weergegeven op het verkavelingsplan VA_VP_N en het Splitsingsplan_KostelozeGrondafstand van 10 mei 2021.
De omgevingsraad verleende op 25 februari 2021 een gunstig advies omtrent de aanvraag OV/OP/2020/120. Deze aanvraag is slechts in beperkte mate gewijzigd ten opzichte van de vorige aanvraag, zodat geen hernieuwd advies werd ingewonnen.
Bespreking van de bezwaren met betrekking tot de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg
Tijdens de periode van het openbaar onderzoek werden geen bezwaarschrift of opmerkingen ingediend.
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen met betrekking tot de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg
Het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer) en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer zijn niet van toepassing op de aanvraag. De stedenbouwkundige handelingen voor de wegenwerken zit reeds vervat in de omgevingsvergunning nr. OV/OP/2021/103.
Toetsing aan de doelstellingen en principes van het gemeentewegendecreet
De aanvraag voldoet aan de bepalingen van art. 3 van het decreet gemeentewegen. De aanvraag draagt immers bij aan de uitbouw van een veilig wegennet op lokaal niveau en herwaardeert en beschermt het fijnmazig netwerk van trage wegen op functioneel en recreatief vlak. Het project voorziet in een kruiwagenpad aan de achterzijde van de tuinen, waar ook de aanpalende eigenaars (Wampenberg, Molenzicht en Hokken) gebruik van kunnen maken. Het project realiseert verder een autovrij binnengebied (enkel voor laden en lossen en verhuisbewegingen), met 5 parkeerplaatsen aan de ingang van de projectzone. Het project kan verder de aanzet vormen in een toekomstige voet- en fietsverbinding tussen Hokken en Wampenberg of Molenzicht, wanneer zich aldaar bij een project de kans aanbiedt tot realisatie van dergelijke verbinding vanaf het huidig te ontwikkelen binnengebied tot één van beide straten.
De aanvraag voldoet aan de bepalingen van art. 4 van het decreet gemeentewegen. De aanvraag dient het algemeen belang: een nieuwe openbare wegenis wordt aangelegd in functie van de realisatie van 21 eengezinswoningen en vergroot de oppervlakte aan publieke ruimte in de kern van Arendonk. De aanvraag verbetert de ontsluiting van de aangrenzende percelen door te voorzien in een kruiwagenpad langsheen de buitenste perceelsgrenzen. In een latere fase behoort een trage weg tussen het binnengebied en Molenzicht of Wampenberg tot de mogelijkheden. De aanvraag heeft geen gemeentegrensoverschrijdend perspectief en houdt rekening met de actuele functie van Hokken als gewestweg en behoudt deze. Het agentschap Wegen en Verkeer gaf op 17 oktober 2022 een gunstig advies.
Artikel 28, §1 van het decreet gemeentewegen voorziet dat de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg aanleiding kan geven tot een waardevermindering of waardevermeerdering van de gronden waarop de gemeenteweg gesitueerd is. Art. 28, §4 bepaalt dat de aanleiding tot waardevermindering of -vermeerdering geen afbreuk aan de mogelijkheid voor vergunningverlenende overheden tot het opleggen van de last tot gratis overdracht van in een vergunningsaanvraag vermelde openbare wegen en aanhorigheden en van de gronden waarop die worden of zullen worden aangelegd, vermeld in artikel 75, derde lid, van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning. Onderhavig besluit voorziet in de last tot gratis overdracht van de in de vergunningsaanvraag vermelde openbare wegen en aanhorigheden en van de gronden waarop die worden of zullen worden aangelegd in toepassing van dit artikel 28, §4 van het decreet gemeentewegen.
De gemeenteraad neemt kennis van het resultaat van het openbaar onderzoek omtrent voornoemde omgevingsvergunningsaanvraag nr. OV/VK/2022/04 waaruit blijkt dat er geen bezwaarschriften of opmerkingen werden ingediend.
De gemeenteraad keurt de rooilijn en het wegtracé voor de gemeenteweg Hulstbos goed, zoals voorgesteld op de plannen VA_VP_N en VA_Rooilijnplan van de omgevingsvergunningsaanvraag nr. OV/VK/2022/04, opgemaakt door Plan² bvba, gelegen op de percelen gelegen in het binnengebied tussen Hokken, Wampenberg en Molenzicht in Arendonk, kadastraal gekend als afd. 1, sectie A, nrs. 1210M2, 1210V, 1210W, 1216T2, 1221E en 1222M, betreffende het verkavelen van gronden met wegenaanleg in 10 kavels voor 6 halfopen en 4 gesloten eengezinswoningen en 1 groepskavel voor 4 halfopen en 7 gesloten eengezinswoningen met ondergrondse parkeergarage.
Na aanleg en voorlopige aanvaarding van de voorziene infrastructuurwerken tot uitrusting van het project (cf. OV/OP/2021/103) dienen de infrastructuur en de private gronden, begrepen in de nieuwe wegzate ter grootte van 2 663 m², zoals aangeduid op op de plannen VA_VP_N en VA_Rooilijnplan van de omgevingsvergunningsaanvraag nr. OV/VK/2022/04, kosteloos aan de gemeente te worden afgestaan bij authentieke akte.
België ondertekende op 11 september 2012 het Verdrag van de Raad van Europa inzake het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld (Verdrag van Istanbul) en ratificeerde het op 14 maart 2016. Het verdrag is van kracht vanaf 1 juli 2016.
De doelstellingen van dit Verdrag zijn:
Naar preventie toe legt het Verdrag de nadruk op het voeren van sensibiliseringscampagnes, onderwijs, het trainen van professionals die in contactkomen met slachtoffers of daders, het opzetten van preventieve interventie- en behandelprogramma’s, de uitwisseling van goede praktijken, het samenwerken met de verschillende actoren, het betrekken van de private sector en de media, enz.
Betreffende bescherming en ondersteuning voorziet het verdrag eveneens in een reeks maatregelen en voorzieningen zoals het aanbieden van adequate informatie voor slachtoffers over de beschikbare vormen van ondersteuning en wettelijke maatregelen, het aanbieden van bijstand bij individuele/collectieve klachten, het beschermen en ondersteunen van kinderen die getuigen zijn, het stimuleren van het melden van feiten, het stimuleren van het melden van feiten door beroepsbeoefenaars, enz.
Het Regeerakkoord van 30 september 2020 heeft de intenties van het verdrag van Instanbul opgenomen.
GREVIO, het onafhankelijk orgaan van deskundigen dat belast is met het toezicht op de uitvoering van het Verdrag van Istanbul door de partijen, heeft in haar evaluatieverslag in 2020 enkele conclusies en aanbevelingen gedaan ten aanzien van de Belgische Staat, bijvoorbeeld betreffende het lage aantal klachten, partnerschappen tussen gespecialiseerde hulpdiensten in het kader van slachtofferopvang, een inter-institutionele samenwerking, opleiding en bijscholing van professionals, enz.
De federale regering richtte een Taskforce “kwetsbare groepen” op met een specifiek budget bestemd om maatregelen te kunnen nemen voor de meest kwetsbare groepen in het kader van de covid pandemie. In het kader van de projectoproep van deze Task Force heeft de Algemene Directie Veiligheid en Preventie van de FOD Binnenlandse Zaken een projectvoorstel ingediend betreffende een impulsbeleid ten aanzien van de steden en gemeenten in het kader van intrafamiliaal geweld. Dat werd in december 2020 gevalideerd met een budget van 1.500.000 euro.
De doelstellingen van het project zijn:
De FOD Binnenlandse Zaken sluit overeenkomst af met een 'coördinerende' gemeente ( in onze situatie is dat Mol ) en kent 100.000 euro toe om dit uit te werken. De toegekende subsidie om het project uit te rollen is geldig voor een periode van twee jaar, te rekenen vanaf de datum van ondertekening van de overeenkomst.
Het lokaal bestuur Arendonk zet reeds in op een betere samenwerking met politie en justitie. Zo zetelt het diensthoofd van de sociale dienst in de overlegstructuur van de 'triagetafels' en is het diensthoofd leren en welzijn het aanspreekpunt voor het Family Justice Center (beslissing van het vast bureau van 3 maart 2022).
De wetgever heeft een aangepast juridisch kader bepaald waardoor de verschillende actoren die te maken krijgen met intra-familiaal geweld kunnen overleggen op basis van een gedeeld beroepsgeheim.
De overeenkomst tussen de gemeenten Mol, Balen, Dessel, Retie, Arendonk en Ravels is nodig om de aanvraag voor de subsidie in te dienen.
K.B. van 27-10-2021 betreffende de toekenningsmodaliteiten van een subsidie voor gemeenten in het kader van de Task Force Kwetsbare Groepen met als doel het ondersteunen van de gemeenten in de strijd tegen intrafamiliaal geweld.
Artikelen 40 en 41 van het decreet lokaal bestuur.
De gemeenteraad keurt de samenwerkingsovereenkomst tussen de 6 lokale besturen voor het project 'Impuls tegen IFG' goed.
Het diensthoofd leren en welzijn zal dit besluit overmaken aan de coördinator van het Family Justice Center.